Straatintimidatie en vrijheid van meningsuiting

Uitjouwen, aanstootgevende taal, en zelfs aanstootgevende geluiden en tot op zekere hoogte ook gedragingen worden beschermd als ‘speech’ of als ‘symbolic speech’ door artikel 7 van de Grondwet; en als we met zijn allen vinden dat het strafrecht hier een goed instrument is, dan mag louter de nationale wetgever ingrijpen.

Het zal de lezer van het nieuws en de luisteraar naar de radio niet ontgaan zijn: de Rotterdamse APV is gewijzigd per 1 januari 2018 en stelt sinds kort straat intimidatie strafbaar. Wel, het moet niet alleen gezegd dat deze bepaling niet alleen kwestieus is vanwege de effectiviteit en handhaafbaarheid, maar sterker: deze bepaling mist gelding en mag dus niet gehandhaafd worden!

Hoe luidt de nieuwe bepaling? Als volgt:
"Artikel 2:1a Straatintimidatie: Het is verboden op of aan de weg of in een voor publiek toegankelijk gebouw individueel of in groepsverband een ander of anderen uit te jouwen of met aanstootgevende taal, gebaren, geluiden of gedragingen lastig te vallen."

Op zich een gedragsnorm die alleszins redelijk is. Wie is er nu voor uitjouwen, het bezigen van aanstootgevende taal, of het overigens lastig vallen van anderen met geluiden of gedragingen? Het probleem zit hem bij deze bepaling in artikel 7 lid 3 Grondwet, dat kort gezegd de vrijheid van meningsuiting beschermt en alleen aan de wetgever in formele zin (de nationale wetgever van Regering en Staten-Generaal) toestaat om bepaalde meningsuitingen strafbaar te stellen (in het Wetboek van Strafrecht).

Anders gezegd:
De gemeenteraden mogen dat niet, en dat geldt ook voor de Raad van Rotterdam. Boetes en andere sancties zullen dan ook door iedere rechter worden vernietigd en eigenlijk zouden publieke ambtsdragers zoals BOA’s en politie en wethouders en gemeenteraad zich ook dienen te onthouden van met de grondwet strijdig gedrag en besluiten.
 

Ook dat is rechtsstaat: de overheid houdt zich aan de grondwet.

Uitjouwen, aanstootgevende taal, en zelfs aanstootgevende geluiden en tot op zekere hoogte ook gedragingen worden beschermd als ‘speech’ of als ‘symbolic speech’ door artikel 7 van de Grondwet; en als we met zijn allen vinden dat het strafrecht hier een goed instrument is, dan mag louter de nationale wetgever ingrijpen. Dat is anders voor puur gedrag, zoals hinderlijk volgen, fysiek lastig vallen en fysieke intimidatie of bedreigingen: daarvoor biedt het nationale strafrecht al handvatten.

   Meer blogs op Law Blogs Maastricht
Labels:

A.W. Heringa

Author and editor of numerous books and articles on Dutch Constitutional law, the European Convention on Human Rights, the European Social Charter, comparative constitutional law, US constitutional law, Human Rights and legal education. Author of blogs on the Montesquieu Institute website.

  • Al weer over het toetsingsrecht: wetgever onderneem actie

    Na het einde van het initiatief Halsema tot invoering van het grondwettelijk rechterlijk toetsingsrecht zijn we weer terug bij af en kunnen we verder met de discussies over dat onderwerp. (Zie: 28 331, 1ste lezing; 2de lezing: 32 334: voortgezet door Van Tongeren en Buitenweg; ingetrokken door...

    Al weer over het toetsingsrecht: wetgever onderneem actie
  • Het voorzienbare is gebeurd

    En het House of Commons heeft op 15 januari met zeer grote meerderheid de Brexit overeenkomst afgewezen, in een verhouding 2/3 om 1/3. Zo’n stemming zou in veel parlementaire stelsels tot aftreden van de regering hebben geleid, vooral ook door het grote aantal leden van de regeringspartij die tegen...

    Brexit blog NL 2019 - welke opties zijn er - Aalt Willem Heringa