Overkwartier van Gelre
Introductie
Het Overkwartier van Gelre is voor rechtshistorici een buitengewoon aantrekkelijk onderzoeksobject. Zelf in de periode 1580-1590 afgesplitst van het oude hertogdom Gelre en Zutphen, dat in 1543 door Karel V bij de Nederlanden werd gevoegd, bleef het tot aan de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) onderdeel van de Zuidelijke Nederlanden. Bij de Vrede van Utrecht (1713) werd een gedeelte van Spaans Gelre overgedragen aan Pruissen. Dit gebied — Pruisisch Opper-Gelre — bleef tot het einde van het ancien régime onder Pruisisch bestuur. Het resterende deel van Spaans Gelre werd bij het Barrièretractaat van 1715 verdeeld tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en keizer Karel VI. Staats Opper-Gelre werd voortaan als generaliteitsland bestuurd door de Staten-Generaal, terwijl Oostenrijks Opper-Gelre als onderdeel van de Zuidelijke Nederlanden als vorheen vanuit Brussel werd bestuurd. een klein gedeelte werd tenslotte door de keizer aan de hertog van Gulik afgestaan.
Doordat in de verschillende achttiende-eeuwse “spletelingen” van het Overkwartier de zelfde constitutie, het Tractaat van Venlo (1543), van kracht bleef, werd overal het bestuur in beginsel op dezelfde basis georganiseerd en bleef de geldende regelgeving in hoofdzaak van kracht. Ten gevolge van hun inpassing in het machtsgebied van verschillende soevereinen werkten echter zeer diverse krachten in op de delen van het oude Overkwartier. Te denken valt in dit kader aan de invloed van de Pruisische en Oostenrijkse Verlichting in tegenstelling tot het institutioneel onvermogen in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Dankzij de territoriale versnippering biedt de het Overkwartier van Gelre veel aanknopingspunten voor (vergelijkend) rechtshistorisch onderzoek.