Wat hebben ‘Limburgse vlaai’, ‘Jambon d’Ardenne’ en ‘Gouda Holland’ gemeen?

Wil je een écht stuk Limburgse vlaai? Die wordt vanaf 22 januari alleen nog in de provincie gemaakt. In Nederland én in België. Deze geliefde lekkernij is namelijk door de Europese Unie erkend en daarmee een beschermd streekproduct. Wat houdt deze bescherming in? Hoe wordt dit gehandhaafd? Vragen waar Sarah Schoenmaekers een antwoord op heeft.

Sarah Schoenmaekers

Schoenmaekers is universitair hoofddocent Europees recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van Universiteit Maastricht. Daarnaast is ze hoogleraar bouwrecht aan de UHasselt en bijzonder hoogleraar Europees recht aan de Open Universiteit, waar ze de leerstoel ‘Europees recht, de cultureel gecorrigeerde markteconomie’ bekleedt.

 

Europese verordening 1151/2012

Daar komt haar link met het nieuws rondom ‘Limburgse vlaai’ om de hoek kijken. “Vanuit deze leerstoel onderzoek ik de link tussen Europees economisch recht en culturele aspecten in de meest ruime zin”, vertelt ze. “Door de toevoeging van de ‘Limburgse vlaai’ in het register van beschermde geografische aanduidingen (BGA) wordt aangetoond dat deze tot het cultureel en gastronomisch erfgoed van niet alleen Limburg, maar ook van de Europese Unie hoort.”

In deze lijst staan onder andere ‘Jambon d’Ardenne, ‘Gouda Holland’ en ‘Turrón de Alicante’. Stuk voor stuk producten die een beschermde geografische aanduiding hebben. “In de Europese Verordening 1151/2012 zijn kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen vastgelegd. Deze regels moeten ervoor zorgen dat onder andere de consumenteninformatie over waardetoevoegende eigenschappen betrouwbaar is en de intellectuele eigendomsrechten worden gerespecteerd”, legt Schoenmaekers uit. Het BGA-label borgt in het bijzonder de plek, streek of het land waaraan het product zijn kwaliteit en bekendheid te danken heeft. Schoenmaekers: “Bij ‘Limburgse vlaai’ is er een geografische band met de streek, doordat het recept zijn oorsprong vindt in de lokale Limburgse tradities en is ontstaan op de Limburgse hoeves.

 

Alle neuzen dezelfde kant op

In het geval van ‘Limburgse vlaai’ duurde het 7,5 jaar tot alle neuzen dezelfde kant op stonden en de erkenning werd toegewezen. Er gaan flink wat papierwerk en overleggen vooraf, waarna de Europese Commissie zich buigt over de aanvraag. Zo moesten de Belgische en Nederlandse aanvragers historisch bewijs leveren waaruit blijkt dat het product van oudsher in de streek wordt gemaakt. En omdat er twintig verschillende soorten ‘Limburgse vlaai’ zijn, werd iedere variant voorzien van een eigen dossier waarin alle regels zijn opgenomen. Van de dikte van de bodem tot de samenstelling van de vulling.

Op 3 oktober 2023 stond de aanvraag voor de registratie van de naam ‘Limburgse vlaai’ in het Publicatieblad van de Europese Unie, de plek waar alle officiële (rechts)handelingen van de EU bekend worden gemaakt. Schoenmaekers: “De Europese Commissie ontving geen bezwaarschriften hierop. Zodoende publiceerde ze de Uitvoeringsverordening op 16 januari.” Op 22 januari kenden minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en zijn Vlaamse collega Jo Brouns het BGA-label officieel toe aan de Limburgse vlaai.

 

Beschermd tegen namaak

Na toekenning van de bescherming moeten op de etikettering de bijbehorende symbolen van de Europese Unie worden aangebracht. “Daarnaast moet de geregistreerde naam van het etiket goed zichtbaar worden vermeld”, vertelt Schoenmaekers. “In de registratie-aanvraag wordt ook vermeld dat alle producenten die voldoen aan de eisen van het productdossier, het gemeenschappelijke label gebruiken. Bij onverpakte vlaaien dient het EU-logo zich in de directe omgeving van het product te bevinden.”

“Geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen elk commercieel naamgebruik door producten die niet onder de registratie vallen, zelfs als die producten vergelijkbaar zijn”, legt Schoenmaekers uit. “Ook misbruik, namaak of andere misleidende aanduidingen met betrekking tot de herkomst op de verpakking of reclamemateriaal vallen hieronder.” Iedere lidstaat van de Europese Unie moet passende administratieve of juridische stappen ondernemen om dit te voorkomen of beëindigen. In Nederland ziet bijvoorbeeld de Voedsel- en Warenautoriteit erop toe dat onder andere ‘Limburgse vlaai’ en ‘Goudse kaas’ dat de regels worden nageleefd. In België ligt deze taak bij de FOD Economie.

Lees ook

Meer nieuws