Orgaandonatie na euthanasie nog zeldzaam
Nog altijd is er een groot tekort aan orgaandonoren waardoor jaarlijks alleen al in Nederland en België honderden mensen overlijden. Schrijnend, zeker met de wetenschap dat één grote groep potentiële donoren wellicht niet eens weet dat ze hun organen kunnen afstaan: mensen die kiezen voor euthanasie.
Jan Bollen bracht in kaart hoe het zit met orgaandonatie na euthanasie en dat leverde hem afgelopen jaar aan Maastricht UMC+ een cum laude-promotie op. Zeer tot genoegen van zijn promotor Walther van Mook.
Ze schelen bijna een generatie, de formele hiërarchie is die tussen professor en promovendus, tussen leidinggevende op de intensive care en de anesthesist in opleiding zelfs. Maar een gezamenlijk interview met Jan Bollen en Walther van Mook in de volgepropte, krappe werkkamer van de laatste maakt duidelijk dat beiden in een paar jaar tijd een innige band hebben opgebouwd. Ze vullen elkaar moeiteloos aan zonder elkaar in de rede te vallen, delen subtiele plaagstootjes uit en grijpen regelmatig terug op anekdotes van de laatste vier jaar.
“We lijken veel op elkaar”, zegt de professor, werkzaam als internist/intensivist in het Maastricht UMC+ en coördinator Zuid-Nederland van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS), “Jan schakelt net als ik snel, is heel breed geïnteresseerd en kijkt ook graag over de afgebakende disciplines heen. We hebben mekaar echt goed leren kennen in het proefschrift-traject. Elke student, elke promovendus is me lief. Maar de beloning van Jan met cum laude deed me echt wat.”
Parallellen
De parallellen zijn ook wel frappant. Walther van Mook studeerde Geneeskunde in Maastricht, Jan Bollen deed dat na een bachelor Europees Recht in Maastricht eveneens. Beiden vanwege het PGO-systeem. Tijdens hun studies vonden beiden tijd voor allerlei nevenfuncties en bijbaantjes zoals verzorgende op de ambulance.
Hun levenslijnen kruisen elkaar in 2015 als Walther van Mook voor de Commissie Medisch Ethische Aangelegenheden (CMEA) van het Maastricht UMC+ een artikel op de mail zet over euthanasie en orgaandonatie. Jan Bollen, net begonnen aan zijn vierde jaar Geneeskunde, reageert. Ze komen met elkaar in contact om een protocol te schrijven hoe om te gaan met mensen die na euthanasie in het Maastricht UMC+ hun organen willen doneren.
Taboe
“Een gecompliceerde kwestie”, zegt Jan Bollen, “met veel juridische haken en ogen. Maar wel een item dat me zeer interesseerde. Hier kwamen recht en geneeskunde samen. Het feit dat de meeste mensen die euthanasie ondergaan geen organen doneren, prikkelde me. Waarom niet? dacht ik. Het zou toch mooi zijn als we in het Maastricht UMC+ juist voor die groep tenminste een goed protocol hadden. Dat zou wellicht meer donoren opleveren en levens redden.”
Walther van Mook studeerde Geneeskunde in Maastricht, promoveerde op professioneel gedragsontwikkeling bij artsen en is naast zijn functie als internist/intensivist hoogleraar Professionele Ontwikkeling, directeur Academie Medische Vervolgopleidingen en o.a. lid van het regionaal tuchtcollege.
Het protocol is inmiddels de basis voor de landelijke standaard in Nederlandse ziekenhuizen en voorziet in een strakke procedure, zowel juridisch als medisch. Direct na een euthanasie worden geschikte organen verwijderd en getransplanteerd. Tot nog toe zijn ruim 60 casussen geregistreerd. Maar daarmee was de kous in Maastricht niet af. “We zijn verder in het onderwerp gedoken”, kijkt Walther van Mook terug.
“Als arts en coördinerend donatie-intensivist van de Nederlandse Transplantatie Stichting voor onze regio word ik dagelijks geconfronteerd met een tekort aan donororganen. Tegelijk zien we dat steeds meer mensen kiezen voor euthanasie en vaak na hun dood nog iets willen betekenen voor andere mensen. Door bijvoorbeeld hun organen af te staan. Daar heb ik groot respect voor. Toch gebeurt dat maar zeer zelden. Jan is onderzoek gaan doen, we hebben gepubliceerd in het gezaghebbende American Journal for Transplantation en JAMA, we zijn naar congressen geweest in Europa, Amerika en Azië. Niet gemakkelijk. In de Benelux wordt euthanasie gaandeweg geaccepteerd, maar in de meeste landen is het nog een taboe. Orgaandonatie ná euthanasie al helemaal. We zijn soms echt verbaal aangevallen op onze standpunten. Ik denk wel dat het beeld kantelt. Zelfbeschikking is een actueel thema en niet alleen in Nederland en België.”
Twee faculteiten
Langzaam rijpte bij beiden het idee om er een promotieonderzoek van te maken. Niet eenvoudig, vervolgt Walther van Mook. “Het onderzoek had raakpunten met de faculteit Recht en met de faculteit Geneeskunde. Uiteindelijk is een gecombineerde beoordelingscommissie geformeerd en hebben we een zeldzame faculteit overstijgende promotie kunnen vieren. Wat mij betreft niet de laatste. Zeker in de gezondheidszorg overlappen recht, economie en medische wetenschap elkaar. Het is goed als we combinaties en verbanden leggen.”
Op 1 november afgelopen jaar verdedigde Jan Bollen met succes zijn proefschrift dat inmiddels de nodige perspublicaties opleverde. “Omdat”, vat de promovendus één belangrijke conclusie samen, “een grote groep potentiële donoren onder de radar blijft. In Nederland en België kozen in 2018 ruim 8100 mensen voor euthanasie. Dat worden er elk jaar meer. Tien procent van hen zou geschikt zijn als donor. De meesten weten dat echter niet, omdat huisartsen hen niet op de mogelijkheid wijzen. Dat mogen ze volgens de richtlijnen niet, ze zouden hen zo onder druk zetten. Terwijl we weten dat veel patiënten graag na hun dood iets willen betekenen. Verder hebben we in een deelonderzoek vastgesteld dat de kwaliteit van gedoneerde nieren na euthanasie beter is dan na een reguliere donatie.”
Professor en student hopen met het proefschrift en de publicaties de (ethische) discussie over orgaandonatie na euthanasie aan te jagen. “En de bewustwording bij mensen te bevorderen”, besluit Walther van Mook. “Er is nog veel winst te behalen. Zo mag het hart om juridische redenen nog niet gedoneerd worden na euthanasie. Als arts zou ik dat graag anders zien.”
Jan Bollen studeerde in Maastricht Europees Recht en Geneeskunde en in Antwerpen Gezondheidsrecht. Hij was tijdens zijn studie directeur van de Belgische Beroepsvereniging van Ambulancediensten, nu is hij in opleiding tot anesthesist.
Lees ook
-
Samen met haar masterstudenten onderzoekt Milena Pavlova de toegang tot gezondheidszorg voor ongedocumenteerde migranten. Haar bevindingen geven reden tot zorg: in veel landen heeft deze groep geen of weinig toegang tot gezondheidszorg, terwijl dat juist essentieel is.