Onschuldige verdachten hebben zelden een geloofwaardig alibi

Onschuldige verdachten moeten hun onschuld kunnen aantonen met een geloofwaardig alibi. Onderzoek van rechtspsycholoog Ricardo Nieuwkamp toont aan dat maar 2% van alle onschuldigen in staat blijkt een dergelijk alibi te leveren. Rechercheurs vinden een alibi namelijk pas geloofwaardig als het ongewijzigd blijft en wordt ondersteund door sterk bewijs, denk aan camerabeelden. Onschuldigen hebben echter vaak zwakker bewijs voor hun alibi, bijvoorbeeld een familielid als getuige. Mensen kunnen zich ook simpelweg vergissen of in eerste instantie hebben gelogen, bijvoorbeeld om te verdoezelen dat ze bij een minnaar of minnares waren. Ricardo Nieuwkamp promoveert op 7 maart aan de Universiteit Maastricht.

De zaak Ronald Cotton
Een goed voorbeeld van de gevolgen van een inconsistent alibi is de zaak van Ronald Cotton, een 22-jarige man die in 1985 wordt veroordeeld voor de verkrachting van Jennifer Thompson op 28 juli 1984. Die zomer heeft Ronald vakantie en brengt hij zijn dagen feestend door. Hij heeft nauwelijks besef van tijd. Begin augustus vraagt de politie hem naar zijn alibi tijdens de betreffende nacht. Hij probeert zich te herinneren waar hij is geweest. Hij vertelt de politie dat hij zijn broer heeft bezocht en daarna met vrienden iets is gaan drinken. Kort daarna spreekt hij zijn moeder die hem weet te melden dat hij zich heeft vergist: hij sliep de betreffende nacht bij haar op de bank. Ronald raakt in paniek bij de gedachte dat hij een fout alibi aan de politie heeft gegeven. Deze fout en het feit dat hij in een slecht uitgevoerde line-up wordt herkend door Jennifer, leiden tot de onterechte veroordeling van Ronald tot levenslange gevangenisstraf. In 1995 wordt duidelijk dat Ronald nooit de verkrachter kan zijn geweest omdat zijn DNA niet overeenkomt met het DNA dat is aangetroffen op de plaats van het misdrijf. Hij wordt vrijgelaten na tien jaar onterechte gevangenisstraf.

Wanneer is een alibi geloofwaardig?
Als de geloofwaardigheid van een alibi correct wordt beoordeeld, kan er al meteen aan het begin van een politieonderzoek een onderscheid worden gemaakt tussen onschuldigen en mogelijke verdachten. Helaas is die beoordeling niet altijd correct. Dat blijkt uit de zaken waarin zich een rechterlijke dwaling voordoet. Zowel studenten, gevraagd zich de rol van een jurylid in een rechtszaak in te beelden, als rechercheurs vinden een alibi namelijk alleen geloofwaardig als het consistent blijft gedurende het onderzoek en wordt ondersteund door sterk bewijs. Toch komt het wel vaker voor dat een alibi moet worden aangepast vanwege bijvoorbeeld geheugenfouten of om een geheime relatie te verbergen. Vreemd genoeg blijkt de latere aanpassing van een alibi vanwege seksuele escapades de geloofwaardigheid ervan zelfs te versterken.

Wetenschap en praktijk
Nieuwkamp toont in zijn proefschrift aan dat zowel het verstrekken van een geloofwaardig alibi als het beoordelen daarvan in de praktijk geen sinecure is. Louter uitgaan van de sterkte van het ondersteunend bewijs lijkt onvoldoende om een alibi te beoordelen. Nieuwkamp is één van de eerste onderzoekers die politierechercheurs bij onderzoek naar de geloofwaardigheid van alibi’s heeft betrokken. Nieuwkamp concludeert in zijn dissertatieonderzoek dat rechercheurs bij het beoordelen van een alibi rekening zouden moeten houden met de inhoud van het alibi, de haalbaarheid van (sterk) bewijs en de feilbaarheid van het geheugen. Hij stelt dat wetenschap en praktijk elkaar door kruisbestuiving in de beoordeling van alibi’s kunnen versterken. Toekomstig onderzoek op basis van deze samenwerking kan ervoor zorgen dat alibi’s beter naar waarde worden geschat zodat onterechte veroordelingen en vrijlatingen kunnen worden voorkomen. Het onderzoek van Ricardo Nieuwkamp is gefinancierd door NWO.

Lees ook

  • Nienke Verstegen, onderzoeker bij De Forensische Zorgspecialisten, heeft onderzoek gedaan naar agressie binnen de forensische zorg en impact hiervan op patiënten en medewerkers. Op 6 juli 2023 promoveert zij aan de Maastricht University met haar proefschrift ‘Hurt people hurt people. Characteristics...

  • Patiënten die vanwege een ernstige COVID-19-infectie in het ziekenhuis zijn opgenomen, vertonen naderhand geen aanwijzingen voor hersenschade door de ziekte. Dat blijkt uit een uitgebreide studie onder leiding van Universiteit Maastricht.

  • Sten van Beek

    Rillen van de kou?

    Door de Westerse leefstijl met een hoog vetgehalte in voeding in combinatie met weinig beweging, kampen steeds meer mensen in Nederland met overgewicht of zelfs obesitas. Dit zorgt voor een verhoogd risico op diabetes type II. Wat is hieraan te doen buiten een gezondere leefstijl? Het antwoord komt...

Meer nieuws