Kindvriendelijke steden zijn goed voor iedereen
Hoe ziet de duurzame stad van de toekomst eruit? Om die vraag te beantwoorden moet je niet alleen te rade gaan bij experts, zegt postdoctoraal onderzoeker Özlemnur Ataol. Ook de jongste gebruikers van de stad, kinderen en jongeren, moeten gehoord worden. Een stad waarin zij kunnen floreren, is namelijk goed voor jong én oud.
Zelf groeit ze op in de Turkse metropool Istanboel, waar ze als klein meisje droomt van een carrière als architect. Maar tijdens haar studie ontdekt Özlemnur Ataol dat ze niet achter de tekentafel thuishoort. De rol van onderzoeker past haar beter, en wie met haar praat, merkt meteen: dit is een bevlogen academicus. Ze werkt als postdoc bij de vakgroep wijsbegeerte in de Faculty of Arts and Social Sciences, waar ze één van de kartrekkers is van het Circular City Challenge project. “Ik ben er vanaf het begin bij betrokken. Dus het is mijn kindje,” zegt ze lachend.
Circular City Challenge
Het project kreeg subsidie van de Europese Unie en wordt in verschillende Europese steden uitgerold, waaronder Maastricht. Het doel is om een instrument te ontwikkelen waarmee jongeren tussen de 14 en 18 jaar oud worden getriggerd om na te denken over problemen rond klimaatverandering en sociale ongelijkheid in hun eigen stad. Minstens zo belangrijk is dat ze zelf duurzame oplossingen aandragen waarmee lokale overheden aan de slag kunnen.
“We hebben een wedstrijd ontworpen waarbij we jongeren vragen om in hun eigen omgeving een probleem te identificeren,” zegt Ataol. Neem bijvoorbeeld de schoolkantine, waar appels worden verkocht die verpakt zijn in plastic, een bron van onnodig afval. “Wat we willen, is dat de jongeren dit probleem vanuit meerdere perspectieven - dat van de teler, de producent van het plastic, het schoolbestuur - bekijken en met een alternatief komen.”
Omgekeerd onderwijs
Voor de jeugdige deelnemers biedt Circular City Challenge een kans om vaardigheden als samenwerken en netwerken te verbeteren. Daarnaast komen ze door hun eigen onderzoek meer te weten over duurzaamheid en circulariteit. “Het is niet de bedoeling dat wij hen vertellen hoe het zit,” legt Ataol uit. “Ze moeten echt zelf gaan nadenken over hun stedelijke omgeving, en op die manier moedigen wij hen aan om ons iets te leren. Omgekeerd onderwijs, noem ik het.”
Het spreekt vanzelf dat ze erg uitkijkt naar de ideeën en oplossingen die de jongeren zullen aandragen. “Om deze vervolgens thematisch te analyseren en ontdekken: wat is de trend? Dat is wat me als onderzoeker fascineert.” Maar Circular City Challenge dient niet alleen de wetenschap. De wedstrijd moet vooral ook een eigen leven gaan leiden en als instrument worden ingezet door bestuurders en politici die jongeren een stem willen geven in het vormgeven van hun buurt of stad. Daar kunnen zij immers net zo goed over nadenken als volwassenen. Ataol: “Ik zou zelfs willen zeggen: beter, omdat ze het stadsleven op een meer inclusieve, duurzame en empathische manier benaderen.”
Istanboel
Dat ontdekte ze tijdens het onderzoek waarmee ze in 2022 promoveerde aan de Technische Universiteit Eindhoven. In haar geboorteplaats Istanboel ging ze met kinderen tussen de 6 en 12 jaar het gesprek aan over hoe ze hun omgeving ervaren. Het gaf haar veel energie - “want promoveren kan best eenzaam zijn” - en leerde haar hoe ze met kinderen moet werken.
“Ik merkte al gauw dat ze veel kennis hebben van hun buurt,” zegt Ataol. “Veel kinderen klaagden over het afval op straat en hoe dat problemen veroorzaakt; niet alleen voor mensen, maar ook voor dieren.” Wat naast hun inclusieve blik verder opviel: het vertrouwen in technologische oplossingen. Zo verzonnen ze een slimme vuilnisbak die de gebruiker een waarschuwing geeft wanneer het afval niet goed gescheiden wordt. “Kinderen zijn onbevangen,” stelt Ataol. “Ze zijn nog niet getraind om vanuit een bepaald perspectief te denken, en dat helpt hen wellicht om door een collectieve bril te kijken.”
Ideaal
Over de vraag hoe de ideale stad er volgens kinderen zou uitzien, hoeft ze niet lang na te denken. “Compact. Met alle dagelijkse basisbehoeften, zoals de supermarkt, de huisarts en de school, op maximaal vijftien minuten loopafstand.” Het is een populair planologisch concept, dat ook naar voren kwam toen Ataol onderzoek deed met baby’s en peuters en hun primaire zorggevers.
“En het mooie is; zo’n compacte stad is goed voor iedereen. Zo is het ook voor ouderen belangrijk om alle voorzieningen binnen handbereik te hebben. Ze worden aangemoedigd om te bewegen en terwijl ze onderweg zijn, komen ze met anderen in contact. Dat is goed voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid.”
Volwassenen
Wetenschappers zijn het er in toenemende mate over eens dat stedelijke omgevingen vanuit een kindgericht oogpunt benaderd moeten worden; toch is de daadwerkelijke participatie van kinderen en jongeren lang niet altijd evident. Het idee dat zij als stakeholders serieus genomen moeten worden, voelt voor sommige volwassenen misschien vreemd.
“Onderzoek laat zien dat er drie types volwassenen zijn die hier moeite mee hebben,” zegt Ataol. “De eerste groep denkt dat kinderen niets kunnen bijdragen. De tweede groep besteedt zijn tijd liever anders dan te luisteren naar kinderen, en de derde groep is bang voor het onbekende.”
Zonder de juiste instrumenten die het werken met kinderen stroomlijnen, is het lastig om hen te overtuigen. Met het Circular City Challenge project wil Ataol hier verandering in brengen. “Enerzijds is onze wedstrijd een goed middel om inspraak te organiseren. Anderzijds hoop ik dat mijn onderzoek laat zien dat jongeren zelfs beter dan volwassenen kunnen nadenken over hun stedelijke omgeving. Het is mijn missie om te laten zien waartoe zij in staat zijn.”
Tekst: Jolien Linssen
Lees ook
-
De Universiteit Maastricht (UM) loopt voorop bij een grote cultuuromslag in de wetenschap: Open Science. De filosofie erachter streeft naar openheid over gegevens, bronnen en methodologie, om op die manier onderzoek efficiënter en duurzamer te maken en om het algemene publiek meer bij wetenschap te betrekken. De UM heeft een bloeiende Open Science-community. Dennie Hebels en Rianne Fijten in een gesprek over vooruitgang, het Open Science Festival en wat onderzoekers kunnen doen.
-
De belangrijkste les die rechtspsycholoog Jenny Schell-Leugers haar studenten meegeeft? Als je ooit onschuldig wordt vastgehouden door de politie, neem een advocaat en zwijg. Denk niet: ik heb niks te verbergen en leg het wel uit. De praktijk leert dat iedereen het slachtoffer kan worden van een rechterlijke dwaling. Met een nieuwe database probeert ze de omvang van het probleem in Europa in kaart te brengen. “Dit is pas het begin.”
-
Mag AI ons iedere dag manipuleren? Mag het getraind worden met onze gegevens zonder ons medeweten of onze toestemming? Hoe kunnen we wetten rond AI, privacy en concurrentie handhaven? Konrad Kollnig probeert met RegTech4AI antwoorden te krijgen op deze en andere vragen.