Grip krijgen op motivatie: de drijfveer van al ons gedrag
Neurowetenschapper Dennis Hernaus onderzoekt het beloningssysteem in ons brein. Hoe zorgt dit “breinnetwerk” ervoor dat wij gemotiveerd raken? Dat we doelen nastreven en kunnen leren over beloning en straf? Motivatie als onderzoeksterrein vindt Hernaus enorm interessant: “Motivatie is dé drijfveer van al ons gedrag. Toch weten we er nog zo weinig over”. Hernaus doet onder andere onderzoek naar dopamine, dat bij de meeste mensen bekend staat als beloningsstof. Onterecht, zegt Hernaus: “Je moet dopamine zien als een markeerstift die ons wil leren welke situaties belangrijk zijn.”
Over motivatie
Dennis Hernaus: “Motivatie is een essentieel onderdeel van ons dagelijks leven. Het gaat over ‘drive’ – over de wil om een beloning te verdienen of om straffen te vermijden. Ik merk dat als mensen het over motivatie hebben, ze vaak denken aan grote dingen in het leven. Een diploma bemachtigen bijvoorbeeld, of promotie op het werk. Maar motivatie is – als het ‘normaal’ functioneert – juist aanwezig in allerlei kleinere dingen. Opstaan uit je luie stoel om een maaltijd te koken. Harder doorwerken zodat je geen problemen met je baas krijgt. Vanuit evolutionair perspectief is motivatie van levensbelang. Daarom is het zo belangrijk om erachter te komen hoe motivatie verstoord kan raken, zeker als je bedenkt dat het een veelvoorkomend transdiagnostisch probleem1 is. Zo kunnen mensen met depressie, psychose of angstklachten compleet de interesse verliezen in dingen waar ze vroeger intens van konden genieten. Hoe kan dit? In mijn onderzoek probeer ik ondermeer te begrijpen wat er dan precies fout gaat in het brein.
Maar dit is niet altijd even makkelijk. Het begrip ‘motivatie’ kun je zien als een verzamelbak van allerlei verschillende cognitieve processen die allemaal goed moeten gaan. Om iets te ‘willen’ moet je behoorlijk wat ‘kunnen’: je moet kunnen leren, afwegingen kunnen maken (over wat wel en niet de moeite waard is) en afwegingen kunnen omzetten in een plan en actie. Met één fout in die complexe schakelketen kunnen verstoringen in de motivatie optreden. Wat het onderzoek ook lastig maakt is dat verstoringen in motivatie zich niet altijd op dezelfde manier uiten. Bij sommige psychische aandoeningen verliezen mensen interesse, maar in andere gevallen (zoals bij angstklachten) zijn mensen juist bereid om veel tijd en moeite te steken in het vermijden van hun grootste – onrealistische - angsten. Daarnaast is verstoorde motivatie ook interessant vanuit een filosofisch perspectief: als mensen niet gemotiveerd zijn, is normaal gedrag afwezig. Maar hoe meet je de afwezigheid van gedrag? Al deze aspecten maken fundamenteel en klinisch onderzoek naar motivatie extreem uitdagend en voor mij extra fascinerend.
Dopamine en het beloningssysteem
Hernaus doet ondermeer onderzoek naar de rol van dopamine en het beloningssysteem in onze hersenen. Dopamine is een soort 'boodschapperstofje' die de communicatie tussen hersencellen verzorgt. Veel mensen denken bij dopamine aan tevredenheid, genot en plezier. Hoewel er een duidelijke link is tussen dopamine en beloning hebben we de laatste jaren geleerd dat dopamine in de basis helemaal geen beloningsstof is. Het bijzondere aan dopamine is dat het wordt vrijgegeven als er iets onverwachts gebeurt. Als jij geen beloning verwacht, maar die plots wel ontvangt (en andersom) dan verandert de activatie van die dopaminecellen ineens. Het is dan ook beter om dopamine te zien als een markeerstift die highlight welke dingen onze aandacht verdienen. Daarnaast weten we inmiddels ook dat de hoeveelheid dopamine die hersencellen afgeven een signaal is dat aangeeft of doelen en welke doelen de moeite waard zijn om na te streven.
Kijk je ook naar andere stoffen dan dopamine?
Om te begrijpen hoe motivatie ontstaat kijken we ook naar hoe het beloningssysteem samenwerkt met andere systemen in ons lichaam. Zo hebben we onderzoek gedaan naar de rol van stresshormonen. Op het moment dat we gestrest zijn geven onze nieren cortisol en adrenaline af. Omdat we weten dat veelvuldige stress een risicofactor is voor psychische aandoeningen hebben we recent onderzocht hoe cortisol en adrenaline inwerken op het beloningssyteem. In dit onderzoek zien we dat die stresshormonen een verandering in motivatie teweeg kunnen brengen. Mensen worden minder geïnteresseerd in het verkrijgen van beloningen, maar juist sterker gemotiveerd om straf te ontwijken. Je zou dus kunnen zeggen dat het beloningsysteem onze “motivatie toestand” zich aanpast aan de situatie. Als iemand onder stress staat is het vermijden van gevaar immers het allerbelangrijkst. Vanuit evolutionair perspectief bekeken is dat een slimme aanpassing. Maar als iemand constant onder stress staat en zijn beloningssysteem alleen nog is ingesteld op het ontwijken van negatieve ervaringen en niet meer op het verkrijgen van positieve impulsen, dan kun je begrijpen dat dit kan leiden tot een depressie of angstklachten.
Als jij een beloning verwacht, maar je krijgt hem niet, dan gebeurt er iets met die dopaminecellen.
Onderzoek
In mijn onderzoek naar motivatie maak ik gebruik van een combinatie van beeldvorming, medicijnen en computertaken. Als beeldvormingstechniek werken we met een MRI-scanner om de activiteit van het beloningssysteem in kaart te brengen. Dit doen we terwijl mensen computertaken doen die verschillende subcomponenten van motivatie meten. Zo meten we met behulp van interactieve apps hoe mensen leren over beloningen en straffen en hoe ze kiezen om ergens energie in te investeren om doelen te behalen – bijvoorbeeld door ze hard te laten knijpen in een krachtmeter. Om de causale rol van het beloningsysteem te onderzoeken gebruik we vaak ook medicijnen. Door mensen in pilvorm een stof te geven die inwerkt op het beloningsysteem kunnen we meten hoe zij presteren op computertaken die te maken hebben met motivatie. Het onderzoek is placebo-gecontroleerd: we kijken naar verschillen tussen mensen met en zonder pil en naar mensen die het hele spectrum beslaan: van patiënten tot gezonde mensen. We willen namelijk ook begrijpen hoe motivatie werkt wanneer het ‘normaal’ functioneert.
Hoe ver sta je daar nu in?
Sinds een aantal jaar zijn we bezig met het ontwikkelen van een soort ‘testbatterij’, een groep computertaken die specifieke verstoringen in motivatie kan vinden en aanwijzen waar het precies fout gaat. Aangezien motivatieonderzoek een complex en uitdagend onderzoeksterrein is, werken we daarin multidisciplinair samen met collega’s in binnen- en buitenland, met andere universiteiten, maar ook geestelijke gezondheidsinstellingen en bedrijven. Samen proberen we een set complementaire taken te ontwikkelen om met zekerheid te kunnen zeggen: ‘bij deze persoon gaat het hier fout met de motivatie en niet daar’. Je kunt je voorstellen dat de ene verstoring een heel ander soort interventie nodig heeft dan een andere. Mensen die problemen hebben met het omzetten van hun intentie in actie hebben iets anders nodig dan mensen die problemen hebben met leren. Met dit nieuwe meetinstrument kunnen we dus aanwijzen in welke schakel het fout gaat.
Er is nog een hoop te doen, maar als we 5 jaar vooruit kijken, wat heb je dan gevonden?
Een van de dingen die ik dan wil begrijpen is: hoe motivatie dynamisch wordt aangepast. In het dagelijks leven moet je vrijwel constant beslissen of het wel of geen zin heeft om een bepaald doel te behalen. Ik wil er graag achter komen welke breinsystemen ervoor zorgen dat we onze motivatie steeds aanpassen, afhankelijk van de mogelijkheden die zich voordoen. Welke stoffen in het brein zorgen voor die dynamische sturing van motivatie? Ik denk dat daar de sleutel zit: in het erkennen dat motivatie dynamisch is. Op die manier zou je ook kunnen verklaren waarom motivatie soms alleen bij bepaalde doelen niet werkt. Dat betekent niet automatisch dat het hele systeem kapot is. Misschien kan iemand wel sociaal zijn met andere mensen, maar is hij niet gemotiveerd om te werken. Ook als je kijkt naar mensen met psychische klachten: er zijn momenten waarop ze wél gemotiveerd zijn. Dan moet er iets in de aansturing van de motivatie misgaan, daar moet iets te verklaren zijn.
Toepassing en impact
Waarom is het belangrijk om te weten hoe het werkt? Wat is de impact ervan op de maatschappij.
Als ik kijk vanuit mijn onderzoek: wij willen graag begrijpen hoe motivatie verstoord kan raken. Vroeger dachten we dat het alleen gold voor mensen met depressie, maar echt bijna alle psychische klachten gaan gepaard met verandering in de motivatie. Het is mijn persoonlijke doel, om te begrijpen wat de aanknopingspunten zijn waarop we die problemen kunnen behandelen. Als we weten hoe we dynamiek terug kunnen krijgen in de motivatie, dan is de impact daarvan dat dit ook de behandeling van andere klachten makkelijker maakt.
Het veld waarin ik me bevind is vooral fundamenteel en mechanistisch, maar we kijken ook naar de vertaalbaarheid naar de kliniek. Met de testbatterij, waar we met Mondriaan en MUMC+ aan werken, ontwikkelen we beloningstaken die we kunnen standaardiseren zodat ze in de klinische praktijk kunnen worden gebruikt om onderscheid te kunnen maken tussen mensen met motivationale problemen, bijvoorbeeld mensen met depressie en psychose. Op basis van het individuele motivatieprofiel kun je voorspellingen maken van hoe mensen gaan reageren op een bepaalde behandeling. We zijn al ver gekomen maar het onderzoek heeft nog een paar jaar nodig voordat we een goede gevalideerde taken hebben die standaard en vrij makkelijk kan worden gebruikt door een behandelaar om iemands motivatieprofiel in kaart te brengen.
Als wij punten vinden om de motivatie beter te maken dan helpt dat enorm in de behandeling van de andere klachten die er ook zijn. En wanneer we de mechanismes kunnen vinden waardoor motivatie verstoord raakt, kan dit op termijn ook helpen met vroegdetectie: als een waarschuwingssignaal voor het hebben van meer risico op bijvoorbeeld depressie-achtige klachten. Als we alle knappe koppen bij elkaar steken gaan we op lange termijn de motivatiepuzzel wel oplossen.
Bijna alle psychische klachten gaan gepaard met verandering in de motivatie.
1 Een transdiagnostisch perspectief wil zeggen dat een en hetzelfde onderliggende mechanisme kan leiden tot verschillende stoornissen of aandoeningen.
Tekst: Eline Dekker
Foto: Joey Roberts
Lees ook
-
Twee wetenschappers van Universiteit Maastricht (UM) krijgen een Vidi-beurs van €850.000,- voor hun onderzoeksprojecten. Dat heeft subsidieverstrekker NWO donderdag bekendgemaakt.
-
Op 15 oktober ontving professor Piet van den Brandt de MUMC+-penning, als blijk van waardering voor zijn verdiensten gedurende bijna 40 jaar.
-
Dit jaar bestaat de opleiding Geneeskunde (Faculty of Health, Medicine and Life Sciences) 50 jaar.