Big science zwengelt innovatie aan

23 augustus 2024

Komt de Einstein Telescoop naar de Euregio? Niemand die het nog weet. Maar als de telescoop er komt, biedt dit vele valorisatiekansen, denkt Han Dols. Hij is hoofd business development van de technologie van CERN, het Europese laboratorium voor deeltjesfysica in Genève, en keynote spreker op de Opening van het Academisch Jaar. "Big science zoals CERN en straks ook de Einstein Telescoop kan bijdragen aan open en inclusieve wetenschappelijke samenwerking."

Vreemd is de betrokkenheid van CERN bij de Einstein Telescoop (ET) op het eerste gezicht wel. Immers, het verschil tussen CERN en ET kan niet groter zijn. CERN is een microscoop met een focus op het kleinste van het kleinste: de interactie van elementaire deeltjes. ET is een telescoop die zich richt op het grootste van het grootste: de interactie van zwarte gaten in het heelal. Daarbij is CERN, gestart in 1954, een volwassen organisatie met een lange geschiedenis van onderzoek en samenwerking, terwijl ET nog geboren moet worden.

En toch zijn er verrassend veel overeenkomsten, legt Dols uit. Beide zijn big science: een grootschalig experiment waarbij talrijke landen, universiteiten en bedrijven betrokken zijn. Bij beiden is er sprake van fundamentele wetenschap, waarbij geopereerd wordt op de grenzen van menselijke kennis. Gemeen hebben CERN en ET ook dat er naar minuscule signalen in bergen data wordt gezocht en dat dit gebeurt met behulp van hoog gevoelige apparatuur. En dit vindt bij beide ondergronds plaats onder cryogene en extreme vacuümomstandigheden.

Nieuwsgierigheid

Dols is verantwoordelijk voor de externe innovatieve toepassingen van de technologie bij bedrijven. Hij is opgeleid als natuurkundige en heeft veel werkervaring op het snijvlak van natuurwetenschap, business en management. Zeven jaar geleden waagde hij de overstap naar CERN en verhuisde met zijn gezin, inclusief huisdieren, naar Genève. "Wat mij met name trok was nieuwsgierigheid. Als kind was ik altijd al nieuwsgierig naar dingen. Waarom trekt een magneet een metalen autootje aan? Daar experimenteerde ik dan mee. Deze nieuwsgierigheid staat centraal en bindt mensen bij CERN met fundamentele vragen over materie en het ontstaan ervan."

Tekst gaat verder onder de foto.

UMagazine

Opbrengsten

Als het gaat om het benutten van kennis en technologie voor de samenleving ziet Dols een grote overlapping tussen CERN en ET. Een voor de hand liggende opbrengst is de inkoop van materialen en diensten bij bedrijven. Zo gaat bij CERN van het jaarlijkse budget van 1,2 miljard euro de helft naar de industrie. "Dit zijn vaak complexe technologische onderdelen, waaraan wij hoge eisen stellen. Daarom werken we samen met bedrijven die samen met ons willen leren en innoveren. Ze worden uitgedaagd om materialen te maken die geschikt zijn voor extreme toepassingen en waaruit vaak weer nieuwe producten voortkomen."

Andere opbrengsten betreffen talentontwikkeling en onderwijs. "Bij CERN ronden jaarlijks drieduizend promovendi hun technisch onderzoek af, waarvan kennis terugvloeit naar samenleving en bedrijven. Op ons opleidingsinstituut zijn er sinds 1998 circa vijftienduizend docenten opgeleid. Veel mensen maken de overstap naar een technologisch bedrijf in de regio of beginnen vanuit CERN een start-up. Met mijn team stimuleren wij het ondernemerschap en ondersteunen we deze start-ups. Deze mogelijkheden zie ik ook voor ET."

Plasticdetectie

Ook vanuit het fundamentele onderzoek kunnen er valorisatiekansen komen, al is het voor ET nog te vroeg voor een indruk hiervan. Die volgen uit de technologische en soms zelfs revolutionaire toepassingen, die min of meer bij toeval uit het experiment voortvloeien. Zo zijn bij CERN het world wide web, de touch screen en kleurenröntgen uitgevonden. Men houdt zich bezig met protonentherapie en quantum mechanica. Er wordt bijgedragen aan de zelfrijdende auto via machine learning en plasticdetectie in oceanen via machine learning in satellieten. Dols: "CERN versnelt niet alleen deeltjes, maar versnelt ook innovatie." Zo'n aanjager van innovatie kan ook ET in de toekomst zijn.

Tekst gaat verder onder de foto.

UMagazine

Samenwerkingsprojecten

Ook al zijn dergelijke ontdekkingen niet vooraf te plannen, je kunt je er wel voor organiseren. Dols: "Je probeert serendipiteit een handje te helpen. Je kijkt naar grote maatschappelijke problemen (duurzaamheid, gezondheidszorg, kunstmatige intelligentie) en vraagt je af hoe CERN-kennis hieraan kan bijdragen. Je nodigt ook bedrijven uit, laat de laboratoria zien, daagt ze uit. Kortom, organiseer proactief samenwerkingsprojecten op het gebied van research en ontwikkeling of vernieuwing van producten, productieprocessen en diensten. Bij CERN zijn we daar twee decennia geleden mee gestart. Het zou mooi zijn als ET dit vanaf de start meeneemt in hun visie." 

Educatieve attractie

En dan kan het zomaar zo ver komen dat ET net als CERN uitgroeit tot een attractie voor het grote publiek. Jaarlijks bezoeken honderdvijftigduizend mensen CERN. Dols: "Het nieuwe CERN Science Gateway (bezoekerscentrum) heeft sinds de opening in oktober vorig jaar een recordaantal van driehonderdduizend bezoekers. Ze komen van over de hele wereld, vaak met hun kinderen, en bezoeken tevens Genève en omgeving, wat een enorme positieve impact op de regio heeft. Er zijn blijkbaar veel mensen met wetenschappelijke nieuwsgierigheid, ongeacht leeftijd, opleiding of achtergrond."

Tot slot wil Dols nog een bijzondere waarde van big science benadrukken. "Om de gigantische technische uitdagingen het hoofd te bieden moet je samenwerken. Dat is het mooiste wat ik ervaar bij CERN. Mensen die ongeacht hun taal, cultuur en achtergrond zeer complexe machines bouwen, die dan nog werken ook! Het experiment helpt zo niet alleen bij de beantwoording van een fundamenteel wetenschappelijke vraag, maar draagt bij tot samenwerking over de grenzen van landen, disciplines en culturen heen. Zo kan CERN en straks mogelijk ook ET bijdragen aan open en inclusieve wetenschappelijke samenwerking." Volgend jaar valt het besluit waar de telescoop zal komen.


Tekst: Hans van Vinkeveen
Fotografie: CERN

UMagazine

Lees ook