25 jaar Verdrag van Maastricht: feest of kater?

Met het Verdrag van Maastricht werd de eerste stap gezet naar de huidige Europese Unie (EU). Nu, 25 jaar later, is het een mooi moment om de balans op te maken. Heeft de EU de verwachtingen waargemaakt? Is zij opgewassen tegen de problemen van deze tijd? Denk aan de eurocrisis, de vluchtelingencrisis, Brexit en het oprukkend anti-Europees populisme, met Trump als laatste loot aan deze boom. Is het ideaal van een geïntegreerd Europa wellicht achterhaald? We vroegen een aantal Maastrichtse hoogleraren vanuit hun expertise al dan niet een lans te breken voor het instituut dat zwaar onder vuur ligt. Als het aan Luc Soete ligt, hoogleraar Internationale Economische Betrekkingen, moet er juist meer macht naar Brussel.

“Wat er te vieren valt is dat we 25 jaar geleden een stap hebben gezet naar verdere economische en monetaire integratie. Ik denk dat dat een positieve ontwikkeling is geweest, die nadien doorkruist is geworden door het referendum in 2005, waar Nederland en Frankrijk ‘nee’ stemden tegen de vaststelling van een grondwet voor Europa, zoals voorbereid in de Conventie tussen 2002 en 2003. Het niet ondertekenen door Nederland van de Conventie vind ik nog steeds een politieke schande, een breuklijn in het Europese project. Balkenende en de Nederlandse politiek hechtten er geen waarde aan. Was die conventie er wel doorgekomen dan had je nu ook meer politieke integratie gehad, dan alleen economische.”

Waarom is economische integratie niet voldoende?

“Ik ben van mening dat verdergaande integratie, met de Conventie als stap naar vooral politieke integratie, niet kon lukken omdat deze louter gebaseerd is op economische integratie. De EU is gebaseerd op verdragen en afspraken die meer welvaart brengen en de interne handel bevorderen. Denk ook aan het Verdrag van Schengen, dat de mobiliteit van mensen en goederen bevordert, en het instellen van één muntunie. Toch hebben al die economische voordelen niet geleid tot meer politieke eenheid maar eerder tot het omgekeerde. Hoe meer welvaart er is, hoe meer men op zoek gaat naar de eigen identiteit; een beweging die je nu ziet.”

Hoe kan Nederland als een van de grondleggers en fervent voorstander van de EU zo anti-Europees zijn geworden?

“Een van de oorzaken is dat Nederland vooral is gaan kijken naar eigenbelang: wat stoppen we erin en wat krijgen we terug? Hierin geïnspireerd door het Verenigd Koninkrijk onder Thatcher: ‘We want our money back.’ Maar de economische berekeningen over wat Nederland erin stopt en wat het ervoor terugkrijgt, waarbij Nederland netto meer zou bijdragen dan ze ervoor terugkrijgen, zijn vertekend en onjuist. Balkenende heeft deze lijn van redeneren, waarbij het nationale belang boven het Europese wordt gesteld, ingezet. Ik ben ervan overtuigd dat dit een van de oorzaken van de Nederlandse afwijzing van de Conventie is geweest. Tweede oorzaak voor Nederlands kanteling is de kritiek op Paars, onder andere ingezet door Pim Fortuyn. Die kritiek op de regenteske bestuurscultuur ontstond in Nederland al vroeg en veel scherper dan elders. En die regenteske bestuurscultuur vind je ook in Europa: de afstand tussen het Europees parlement en de burger.”

Annelotte Huiskes

Waarom kan en wil de Nederlandse politiek niet uitleggen hoe belangrijk Europa voor ons is?

“Dat week ik ook niet. Ik loop al zeker 20 jaar gefrustreerd rond over de manier waarop in de Nederlandse politiek over Europa wordt gepraat. Al jaren zie je hoeveel ruimte mensen met kritiek op Europa in de Nederlandse media krijgen, dat is in Duitsland of België veel minder. Kom ik weer terug bij de Conventie, waarin niet alleen de politiek een fout heeft gemaakt, maar bijvoorbeeld de wetenschap ook. Ronald Plasterk, toen nog hoogleraar, werd voorzitter van een club wetenschappers tegen het referendum die veel invloed heeft gehad. Ze vonden de Brusselse kaderprogramma’s die onderzoeksmiddelen verdeelden  veel te bureaucratisch. Dat is ongetwijfeld ook zo, maar dat was nog geen reden om tegen de Conventie te stemmen. Want waarom is er zoveel bureaucratie? Omdat er een Europese rekenkamer is en die eisen dat de agentschappen die onderzoeksgelden verdelen binnen de EU, je allerlei vragen stellen, je allerlei papieren laten invullen, je uren laten declareren, enz. Controle op controle op controle die typisch voor Europa is, maar opgelegd wordt door de lidstaten omdat het gaat over Europese belastingmiddelen die naar meerdere lidstaten gaan. Ik vind dat het toppunt van dubbelhartigheid. Gelukkig is die overmaat aan administratieve rompslomp, die ik ook totaal overdreven vind, intussen afgebouwd.”

Toekomst van de EU ligt volgens u in verdergaande integratie, maar de tendens neigt naar ‘eigen land eerst’. Wat nu?

“Het gaat voor mij niet alleen om meer of minder integratie, je kunt andere wegen bewandelen. Op een aantal punten zoals migratie en veiligheid, zul je om effectief te zijn veel verder in de integratie moeten gaan, maar op andere punten, landbouwbeleid bijvoorbeeld, kan dat mogelijk minder of anders. Zet beleid op het niveau waar het het meest effectief is. Ik ben persoonlijk een groot voorstander van een Europees onderzoeksbeleid. Het is voor mij onzinnig dat naast de European Research Council alle landen nog eens hun eigen NWO hebben die allemaal hetzelfde doen. En het zijn die nationale agentschappen die één Europees onderzoeksbeleid blokkeren. De Wellcome Trust in Engeland geeft 800 miljoen euro per jaar uit aan alleen maar life sciences onderzoek. De NWO hier trekt zo’n 600 miljoen euro per jaar uit voor alle onderzoeksgebieden, de Vlaamse FWO 200 miljoen en Luxemburg 50 miljoen. En zo zijn er nog een dertigtal andere in Europa.  Elk van die organisaties werkt met tenders, reviews, projectvoorstellen. Dat moet allemaal beoordeeld worden dikwijls door hetzelfde kliekje van onderzoekers. Het is evident dat schaalvergroting hier beter zou werken. Laat de ERC de instelling zijn voor Europees onderzoeksbeleid.”

Wat is het grootste misverstand over de EU?

“Dat ze macht afnemen van de landen, dat gebeurt juist niet. Mijn punt is dat dat wel zou moeten gebeuren op een aantal gebieden. Nu is het een bovenlaag die op heel veel gebieden overlapt met de nationale laag, waardoor er voortdurend spanning is tussen de EU en de nationale lidstaten en ze elkaar de zwarte piet blijven toeschuiven. Wat er zou moeten gebeuren is dat die bovenlaag op een aantal gebieden echt de macht krijgt, zoals het dat heeft over bijvoorbeeld landbouw of zoals het dat had over handelsakkoorden.”

Hoe zal de EU er na Brexit uitzien?

“Ik ben een pragmatisch econoom. Ik laat mij meestal leiden door economische voordelen: waar heb je win-win. Een harde Brexit ten opzichte van Europa, dus helemaal los van elkaar, is geen win-win, voor beiden niet. Men zal snel komen tot het aangeven van een aantal punten waarop men een akkoord wil, ten voordele van beiden. Dat men dat nu nog niet doet, heeft te maken met dat de onderhandelingen pas net beginnen. Iedereen staat nog in de vechtmodus. Kijk bijvoorbeeld naar de voorwaarden gekoppeld aan de meeste Europese beurzen zoals de verplichting een half jaar onderzoek in een andere lidstaat, te doen. Als Engeland geen lidstaat is, vervalt de juridische basis onder deze beurzen. Ik kan me voorstellen dat er een hele inspanning komt om dat te behouden. Is het in ons voordeel dat UK niet in de Erasmusuitwisseling zit? Nee. Cambridge, Oxford zijn uiterst respectabele universiteiten met internationale teams met wie je graag wilt samenwerken. Dat aangeven wordt door sommige landen als verraad gezien. Terwijl ik denk dat je die zuivere win-win situaties in elk geval veilig zou moeten stellen.”

Zal het anti-Europese populisme zegevieren?

“Het populisme en toenemend nationalisme vind ik een groot gevaar voor Europa. Die populistische lijn of dat nu in Frankrijk, Duitsland of Nederland is, wil meer macht naar de lidstaten. Maar mensen die argumenteren dat een Nexit  in navolging van Brexit, win-win zou kunnen zijn, weten niet waarover ze praten. Het Verenigd Koninkrijk is een relatief groot land, ook nog eens een eiland, en geen onderdeel van Schengen en de muntunie. Zonder Europa kunnen ze eventueel alleen verder. Dat is bij de landen op het continent uitgesloten. We zijn nu eenmaal vernetwerkt. Maar ook het Verenigd Koninkrijk zal er op de lange termijn een grote economische prijs voor betalen.

Zoals ik verwacht had, is bij de verkiezingen Wilders niet aan de macht gekomen, net zoals in Frankrijk Le Pen niet aan de macht zal komen en in Duitsland de AfD geen invloed van betekenis zal hebben. En dan is het crisisjaar 2017 voorbij en zal Europa zich na de verkiezingen en in al die Brexit-discussies, sterker verenigen. Ik heb een vrij sterk vertrouwen dat het goed komt. Maar ja, ik dacht ook dat er nooit een Brexit zou zijn.”

Lees ook