Deze blog verscheen op 20 oktober 2025 in de Hofvijver, de nieuwsbrief van het Montesquieu Instituut.
Sinds het Kinderopvangtoeslagenschandaal lijkt de rechtsstaat een van de centrale politieke strijdpunten te zijn. De Staatscommissie rechtsstaat, die naar aanleiding daarvan was ingesteld, overhandigde in de zomer van 2024 haar rapport aan het kabinet-Rutte IV, het parlement en de rechtspraak. Haar rapport droeg de veelzeggende titel ‘De gebroken belofte van de rechtsstaat’. Zij kwam daarin tot het oordeel dat de Nederlandse rechtsstaat was verwaarloosd en deed een aantal voorstellen voor verbetering.
Kort daarna trad het kabinet-Schoof aan. Hoewel zijn regeerprogramma stelde dat het de rechtsstaat wil versterken, had dit kabinet vanuit rechtsstatelijk oogpunt soms hoogst twijfelachtige voornemens. Denk aan het plan om staatsnoodrecht in te zetten om de asielinstroom te beperken. Volgens sommigen illustreerde het aantreden van het kabinet-Schoof zelfs dat de beslissende politieke scheidslijn niet langer lag tussen ‘links’ en ‘rechts’, maar tussen ‘democraten’ (die de rechtsstaat omarmen) en ‘antidemocraten’ (die zich tegen de rechtsstaat keren). Met de verkiezingen in aantocht is het daarom interessant om te bezien hoe de verschillende politieke partijen zich verhouden tot de rechtsstaat. Zijn partijen voornemens om de Nederlandse rechtsstaat te versterken en zo ja, hoe?