F. Caiment
Dr. Florian Caiment, geboren op 15 augustus 1980 in Troyes, Frankrijk, is specialist in toxicogenomics en bio-informatica. Voor zijn promotie aan de Universiteit van Luik (België), onder begeleiding van professor Michel Georges, onderzocht Florian in een wet-laboratoriumomgeving het callipyge-fenotype bij schapen—een uniek geval van spierhypertrofie dat wordt gereguleerd door polaire overdominantie. Zijn proefschrift, "Contribution to the Knowledge of Polar Overdominance in Sheep Callipyge Locus," behandelde epigenetica, genomische imprinting en microRNA-analyse, waarbij hij gebruik maakte van high-throughput sequencing om zijn expertise in bio-informatica verder uit te breiden.
In april 2011 trad Florian toe tot de afdeling Toxicogenomics van de Universiteit Maastricht als postdoctoraal onderzoeker. Hier droeg hij bij aan het ASAT knowledge base-project en het Europese DiXa-project (Data Infrastructure for Alternatives to Animal-Based Chemical Safety Testing). Sindsdien richt zijn werk zich op next-generation sequencing (NGS)-technologieën, die uitgebreide genoom- en transcriptomanalyses mogelijk maken. Hij leidde RNA-Seq-activiteiten voor het EU FP7 HeCaToS-project en het Horizon 2020 Eu-ToxRisk-project, en speelde een sleutelrol in internationale samenwerkingen zoals het MAQC-consortium en het OECD-initiatief om een referentieraamwerk voor transcriptomics-analyse te ontwikkelen voor regelgevende instanties.
Momenteel is Florian voorzitter van de omics-werkgroep binnen het ASPIS EU-clusterproject en vicevoorzitter van de examencommissie van het programma Biomedische Wetenschappen en Regeneratieve Geneeskunde. Als onderdeel van het managementteam van het GROW-onderzoeksinstituut is hij programmaleider van het Preventieprogramma, waar hij verantwoordelijk is voor het infrastructuurportfolio. Zijn onderzoek richt zich nu op de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven door middel van het voorspellen van toxicologische uitkomsten met behulp van omics-data en machine learning-methoden. Hij zet zich in om deze benaderingen verder te ontwikkelen voor toepassing binnen regelgevende kaders en bevordert innovatieve, dierproefvrije methoden voor chemische veiligheidsbeoordeling.