Bepaalt de Rechtbank Den Haag het klimaatbeleid?

Afgelopen woensdag, 24 juni, heeft de Haagse rechtbank de staat veroordeeld om de broeikasgassen eind 2020 niet met slechts 14 -17%, maar met minstens 25% te reduceren ten opzichte van 1990. Vóór 2010 had de Nederlandse overheid overigens nog 30% reductie beloofd, maar de regering Rutte heeft dit doel, deels in navolging van de EU, drastisch teruggeschroefd. Deze uitspraak kwam voor sommigen als een donderslag uit heldere hemel. Een kwalificatie als ‘zeer opmerkelijk’ is nog zeer terughoudend uitgedrukt. De internationale betekenis van het rechterlijk verdict kan een beetje worden afgelezen aan het feit dat thans alleen een Engelse vertaling van de uitspraak op internet is gepubliceerd. Dat is voor het oer-nationale medium ‘Rechtspraak.nl’ toch wel uitzonderlijk! De milieugroep ‘Urgenda’, die de Staat voor de rechter had gedaagd, heeft in ieder geval een ding bereikt: veel publiciteit en aandacht voor de vraag of Nederland genoeg doet om de (be)dreigende gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. Dat laatste is zonder meer een goede zaak. Diegene, die de 59 pagina’s tellende, uitvoerig onderbouwde uitspraak helemaal leest, is weer helemaal op de hoogte van de stand van zaken in de internationale klimaatdiscussie over de noodzaak van ingrijpende emissiereducties, het Europese en het nationale beleid en ook over de frictie tussen beiden. Ook dat is een goede zaak.

Of de uitspraak juridisch overtuigt is een heel andere vraag. Het is veel te gemakkelijk om meteen te roepen dat de reductiedoelen een politieke beslissing betreffen en de, ‘democratisch niet gelegitimeerde’, rechter zich met politieke vragen niet zou mogen bemoeien en dus de trias politica wordt geschonden. Dat lijkt mij niet juist. Indien er een juridische norm bestaat die particulieren of milieugroepen een recht toekent op bepaalde overheidsmaatregelen, dan kan en moet de rechter kunnen worden ingeroepen om het bestuur te dwingen die maatregelen ook te nemen. De rechter is geroepen om rechten van burgers te beschermen, niet alleen tegen bepaalde maatregelen die het bestuur neemt, maar ook tegen niet of onvoldoende handelen, indien daardoor een recht van de burger wordt geschonden. De hamvraag is of in casu een dergelijk recht bestaat en geschonden wordt.

De rechtbank beklemtoont dat zij geen klimaatdeskundige is en haar uitspraak baseert op de inhoud van internationale en nationale rapporten, voor zover die tussen partijen onbestreden zijn. De gevolgtrekkingen van de rechtbank uit die rapporten zijn echter voor discussie vatbaar. Om twee voorbeelden te noemen: In een scenario (het ‘450 ppm-scenario’) concludeert de IPCC dat de ergste gevolgen door een opwarming van meer dan 2 Graden met meer dan 66% waarschijnlijkheid kunnen worden voorkomen. In het ‘500 ppm-scenario’ is die waarschijnlijkheid slechts 30-50%. Dat vindt de Haagse rechtbank onvoldoende. Als namelijk een kans van meer dan 50% bestaat dat erge klimaatgevolgen optreden die door overheidshandelen hadden kunnen worden voorkomen, dan is dat, kort gezegd, een inbreuk op de rechten van de klagers. Een kans van slechts 34% vormt niet een dergelijke inbreuk, als ik de rechtbank goed begrijp. Hoeveel kans op desastreuze gevolgen acceptabel is, lijkt mij inderdaad een politieke beslissing. Dat bij 34% het recht van klagers niet, maar bij 55% wel geraakt wordt lijkt mij discutabel.

Nederlandse emissies dragen voor 0,5% bij aan de wereldwijde uitstoot. Een verlaging van 25% in plaats van 17% heeft dus geen praktisch significante, maar slechts een rekenkundige verhoging van de kans op ernstige klimaatgevolgen tot gevolg. Dat hindert de rechtbank echter niet om een dergelijke verlaging van de reductiedoelen causaal te achten voor een inbreuk op het recht van de klagers.

Het is dan ook zeer de vraag of deze uitspraak in hoger beroep stand zal houden. Ook als het arrest uiteindelijk geïncasseerd wordt, heeft het zijn werking wel gehad. De discussie over het al dan niet falen van de Europese en Nederlandse overheid is weer nadrukkelijk op de agenda gezet, en wel op basis van een zeer heldere analyse van de stand van zaken. Het tijdstip is bovendien gunstig. De G7-summit heeft enkele weken geleden in Ellmau de 2050-doelen van het klimaatbeleid bevestigd. De druk op de Nederlandse regering om haar klimaatbeleid aan te scherpen groeit van meerdere kanten. Mag een rechter dan zo’n uitspraak wijzen? Mijns inziens ja. Hoewel ik de juridische redeneerlijn op meerdere punten niet deel, is ze niet onverdedigbaar. Zolang dat het geval is, vervult de rechter zijn toegewezen taak, ook al komt dat voor sommige bestuurders niet zo goed uit.