Horizon 2020 mag geen regenboog worden
Dit jaar is een nieuw EU Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie, Horizon 2020 genaamd, van gestart gegaan. Dat was voor de Nederlandse overheid een reden om de deelname aan het vorige Kaderprogramma te evalueren.
In juni jl. meldde de Nederlandse regering trots dat Nederland in het Zevende Kaderprogramma 2007-2014 relatief het beste van alle EU lidstaten heeft gescoord. Dat vindt de regering heel belangrijk of zoals Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat zegt: “Dankzij de samenwerking met internationale partners in KP7-projecten hebben Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven hoogstaand internationaal onderzoek kunnen verrichten. De netwerken zijn voor Nederland van strategisch belang, omdat ze kansen bieden aan de Nederlandse wetenschap om zich Europees te positioneren.” Minister Kamp van Economische Zaken voegt daar aan toe: “Nederland beschikt over een geweldige kennisbasis met toponderzoekers en bedrijven die wereldleider zijn in hun sector”. “Door de Europese middelen voor kennis en innovatie zo goed mogelijk te benutten, krijgen Nederlandse ondernemers en kennisinstellingen de kans hun kennis om te zetten in vernieuwende producten en diensten”. In geld uitgedrukt staat dit succes voor bijna €3,4 miljard euro die Nederland in de afgelopen 7 jaar uit het Europese onderzoeksbudget heeft gehaald, waarvan €700 miljoen voor de ERC beurzen. Bij deze persoonsgebonden beurzen is excellentie het enige criterium voor selectie. Dit betekent dat er ieder jaar €100 miljoen euro beschikbaar kwam voor de allerbeste onderzoekers in Nederland. Dat de Nederlandse onderzoeksvoorstellen van hoge kwaliteit zijn laat de slaagkans zien. 23% van alle ingediende Nederlandse voorstellen in KP7 hebben geleid tot financiering. Het Europese gemiddelde van alle voorstellen ligt op 17%. Voor meer informatie zie de brief van de regering aan het parlement over Nederlandse deelname aan Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling (KP7) en de persberichten van de betreffende ministeries.
Ook de UM heeft zijn deelname aan KP7 geëvalueerd. In een begeleidende brief bij de notitie “Analyse Zevende Kaderprogramma EU 2007-2014” aan de decanen zegt het CvB o.a.: “Uit het Zevende Kaderprogramma (KP7) van de Europese Commissie, dat in 2013 werd afgesloten, verwierf de Universiteit Maastricht 60 miljoen euro onderzoeksubsidie. Dat is een forse stijging in vergelijking met het vorige kaderprogramma (KP6), toen de UM 24 miljoen euro verwierf.” ”Het slagingspercentage van de UM ligt met 21,4% significant hoger dan het overall slagingspercentage van KP7 in Europa. In het licht van de toenemende subsidiedruk is dat iets om trots op te zijn. In totaal werden binnen KP7 153 van de 716 ingediende projecten, waarin de UM participeerde, gehonoreerd.” Op basis van dit succes en het grotere budget van Horizon 2020 formuleert het CvB in deze brief de volgende doelstellingen voor Horizon 2020: “1 ERC Advanced grant en 1 ERC Starting grant en 25 gehonoreerde projecten per jaar. Dat zou dus voor de UM neerkomen op 14 ERC beurzen en in totaal 175 projecten in de looptijd van het Horizon 2020 programma, overeenkomend met een subsidiebedrag van circa 70 miljoen euro.” Op basis van de resultaten in het verleden zijn dat voor de hand liggende doelstellingen. De brief zegt terecht dat de competitie in Horizon 2020 waarschijnlijk veel groter dan bij KP7 zal zijn en dat de slaagkans daardoor aanmerkelijk zal dalen. Tegen deze achtergrond worden de doelstellingen van de UM een stuk lastiger te verwezenlijken. Het CvB doet dan ook een aantal aanbevelingen om het succes in KP7 te evenaren.
Horizon 2020 is nog meer dan zijn voorganger KP7 een regenboog van programma’s voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten en persoonsgebonden beurzen. Het gaat om programma’s in het hele traject van ‘frontier research’ tot en met toegepast onderzoek. Gebruikers zijn individuele onderzoekers, kennisinstellingen, grote en kleine bedrijven, non-profitorganisaties enz. In vrijwel alle programma’s kan de UM meedoen, maar de randvoorwaarden en mogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek verschillen sterk. De grootste uitdaging voor onderzoekers is ongetwijfeld de sterk toegenomen competitie.
Het verhaal gaat dat aan het einde van een regenboog een pot met goud staat. Jammer is dat het einde van de regenboog opschuift naarmate je er dichterbij komt. De UM heeft ambitieuze doelstellingen voor Horizon 2020 geformuleerd. Het huidige kaderprogramma lijkt op een regenboog van mogelijkheden, randvoorwaarden en concurrerende gebruikers. Hoe te voorkomen dat de Horizon 2020 een regenboog wordt waarvan de pot met goud steeds niet binnengehaald wordt?
Succes in Horizon 2020 staat of valt met Europese samenwerking. Hoe excellente en complementaire partners te vinden waarmee samen competitieve projectvoorstellen geschreven en ingediend kunnen worden? Hoe samen met anderen de onderzoekagenda te beïnvloeden zodat de calls for offers de onderwerpen bevatten waarin de UM sterk is? ERC beurzen gaan over individuele excellentie, maar het CV van excellente onderzoekers laat zien welke cruciale rol samenwerking daarin speelt. Een andere belangrijke component van succes is de professionele voorbereiding van projectvoorstellen en de professionele uitvoering van projecten. Organisaties die weten wat EU projecten inhouden worden dan ook graag als partner gevraagd. Het succes in Europa begint niet in Brussel maar thuis. Als we thuis de pot met goud zoeken wordt Horizon 2020 geen regenboog en wordt Europa een thuismarkt.
Also read
-
Op vrijdag 4 oktober jl. hield ik (Prof. Dr. Raymond Schlössels) mijn Maastrichtse oratie. Het was een geweldige ervaring om voor een grote groep wetenschappers, praktijkjuristen en andere geïnteresseerden te spreken over de relatie tussen burger en bestuur.
-
Beste leden van de UM Gemeenschap,
-
Beste leden van de UM Gemeenschap,