‘Paradigm shift’ voor financiering onderzoek en ontwikkeling in Europa?

door:
in Algemeen

Dit jaar is het belangrijkste Europese programma voor onderzoek en ontwikkeling in de periode 2014-2020, Horizon 2020, van start gegaan. De Europese Commissaris voor onderzoek en innovatie, mevrouw Máire Geoghegan-Quinn, noemt dit programma een ‘Paradigm shift for funding research and innovation in Europe’. Zij onderbouwt haar mening met vele kenmerken van het programma, waaronder: – ongeveer 30% meer budget voor het programma – budget voor de hele kennis- en innovatieketen – vereenvoudiging van de regels van deelname – minder voorschriften voor de projectinhoud – meer aandacht voor de impact van onderzoek en innovatie. - 

Na de eerste ronde Horizon 2020 calls is inderdaad sprake van een grote verandering ten opzichte van vorige Europese kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie. Het is echter niet de ‘paradigm shift’ die de Commissaris noemt.

Nationale en Europese politici willen dat onderzoek een grotere bijdrage gaat leveren aan het stimuleren van economische groei en het scheppen van nieuwe banen. Een snellere vertaling van kennis in nieuwe producten en diensten moet de Europese concurrentiepositie in de wereld verbeteren en nieuwe markten openen. In de periode 2014-2020 zijn deze doelstellingen de politici bijna 80 miljard euro waard en dat is 30% meer dan in de periode 2007-2013. Hier is sprake van een trendbreuk, omdat de onderzoek- en innovatiefondsen procentueel sterk toenemen en de veel grotere structuur- en landbouwfondsen krimpen.

Horizon 2020 richt zich op de hele kennisketen van fundamenteel tot en met toegepast onderzoek. De persoonsgebonden ERC grants krijgen veel meer budget dan voorheen. Ook is er meer geld voor toegepast onderzoek. Dat gaat ten koste van het onderzoek dat tussen fundamenteel en toegepast onderzoek geplaatst kan worden. De kennis- en innovatieketen profiteert op onderdelen, maar niet in zijn geheel.

De regels van deelname zijn vereenvoudigd, maar het blijft ingewikkeld voor bedrijven en kennisorganisaties die niet regelmatig van Europese programma’s voor onderzoek en ontwikkeling gebruikmaken. Nieuwkomers blijven een harde dobber aan Horizon 2020 hebben.

De breed geformuleerde calls van Horizon 2020 hebben minder voorschriften voor de projectinhoud. Het gevolg is echter dat veel onderzoekers niet meer weten wat Brussel precies wil. Heel veel meer projectvoorstellen dan voorheen zijn ingediend. Onderwerpen, aanpak en grootte lopen sterk uiteen. Slagingspercentages dalen dramatisch. Het gevolg is dat de verscheidenheid in projectvoorstellen moeilijk eenduidig is te beoordelen. Ervaren indieners en gerenommeerde onderzoekers haken af. Hier zou je kunnen spreken van een verstrekkende verandering. Maar is dat de ‘paradigm shift’ waar Europa op zit te wachten?

Bij het beoordelen van projectvoorstellen is het criterium impact is veel belangrijker geworden. Sommige calls richten zich expliciet op consortia van deelnemers met veel bedrijven. Het is nog niet duidelijk wat de gevolgen zijn voor de wetenschappelijke kwaliteit van de projectvoorstellen die geselecteerd zijn voor financiering.

Commissaris Máire Geoghegan-Quinn heeft gelijk dat in Horizon 2020 belangrijke veranderingen doorgevoerd zijn. Of dat de positieve ‘paradigm shift’ oplevert die haar voor ogen stond is de vraag. Vooralsnog is de grootste verandering dat er veel meer projectvoorstellen zijn ingediend en dat de slagingspercentages veel lager zijn dan voorheen. Ik betwijfel of dat een goede ontwikkeling is omdat veel onderzoekers dreigen geen energie stoppen in programma’s met zeer lage slagingspercentages.

Een ding is in elk geval wel duidelijk: wie succesvol in Horizon 2020 wil zijn moet veel professioneler werken en meer investeren dan onder voorgaande kaderprogramma’s. Een organisatie die een ambitieuze Horizon 2020 strategie met succes wil uitvoeren heeft waarschijnlijk een ‘paradigm shift’ nodig.

Also read