Studium Generale | Interview

Studium Quarantaine: thuiswerken met Jaap Janssen

Sinds 16 maart werkt het team van Studium Generale thuis. Waar wij normaal gesproken veelvuldig tijdens onze lezingen en andere activiteiten in beeld zijn, zitten we nu al bijna dertien weken thuis te werken. Omdat wij elkaar nu niet in “het echt” kunnen zien, delen wij portretten van onze programmamakers in woord en beeld. Deze week: een interview met Jaap Janssen, programmamaker bij Studium Generale.

Hoe lang werk je al bij Studium Generale Maastricht?
Dat zou ik moeten nakijken, rond de 15 jaar, denk ik. Misschien wel goed dat je het precies weet. Wacht, ik kan het meteen wel nakijken… Februari 2004. 16 jaar. Een flinke tijd.

Rob heeft de kunstacademie gedaan. Wat is jouw achtergrond?
Ik heb de Frederik Muller Akademie gedaan in Amsterdam. Dat was een opleiding voor het uitgeversvak. Het is alweer twintig of dertig jaar geleden. Tegenwoordig heet het anders: Media, Informatie en Communicatie.

Ik ben uiteindelijk voor verschillende uitgevers gaan werken als freelance redacteur. Voor Athenaeum--Polak & Van Gennep, Querido, Prometheus Bert Bakker. Ik deed van alles en nog wat: klassieke werken van Plato, maar ook fictie van Herman Brusselmans. Daarnaast studeerde ik nog Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ik had stufi die ik nog wilde opmaken. Ik vond het ook belangrijk, want ik had wel een goed taalgevoel, maar ik wilde leren hoe je goed verwoordt wat je precies mis vindt aan een tekst en wat je wilt veranderen.

Het freelance-bestaan was wel vrij eenzaam. Ik zat elke dag acht uur achter elkaar thuis op mijn kamertje redactiewerk te doen. Daarom ben ik bij uitgeverij Boom gaan werken. Naast filosofie, geschiedenis en sociologie, gaven zij ook Boom Klassiek uit; mooie gebonden boeken van klassieke filosofische werken.

Jij bent al lang samen met Eline.
Eline en ik kennen elkaar al van de Frederik Muller Akademie. Eline zat ook in de uitgeverswereld. Ze werkte bij uitgever Mai Spijkers; hij heeft samen met haar en enkele anderen Uitgeverij Prometheus opgezet. Ze zaten toen in de oude schuilkerk op de Singel, allemaal in één ruimte met hun bureaus. Ischa Meijer kwam dan wel eens op z’n oude fiets zo de kerk binnen gefietst en reed langs alle bureaus. Hij kwam bij Eline meestal een shaggie stelen.

Uiteindelijk zijn we “teruggeëbt zoals een vriend dat noemde. Ik ben opgegroeid in Limburg. Op een gegeven moment kregen we een zoon. We woonden driehoog in Amsterdam en hadden een kleine kamer. Met pijn en moeite hebben we daar toen een wandje ingezet zodat hij apart kon slapen. We wilden meer ruimte en gingen in Zuid-Limburg weleens naar een vakantiehuisje. We hielden van de sfeer en het landschap. We dachten: als we gaan, gaan we ook goed weg.

We vonden uiteindelijk een huis in Eyserheide. Echt zo’n lieflijk gehuchtje met twintig huizen. De Amsterdamse verhuizers die ons erheen brachten, snapten gewoon niet wat we daar gingen doen in the middle of nowhere. Ze zijn nog een rondje om het huis gelopen, maar kwamen tot de conclusie dat er echt niets anders was daar.

Ben je hierheen gekomen met de gedachte: ik zie daar wel wat ik ga doen?
Ik had een los-vaste afspraak met uitgeverij Boom. Het idee was dat ik zou gaan telewerken, zoals dat heette in die tijd. Maar vrijwel direct toe we hier woonden, ben ik projectmanager geworden bij Total Design. Een spraakmakend grafisch ontwerpbureau dat in Nederland veel heeft betekend, opgericht door mensen als Wim Crouwel en Friso Kramer.

In 2004 kwam ik bij Studium Generale terecht. Dat sprak me heel erg aan. Ik reageerde in eerste instantie op een vacature voor PR- en communicatieadviseur. Langzaam maar zeker ging ik ook programmaonderdelen organiseren, samen met studenten. Debat- en science-cafés.

Is er veel veranderd in die 16 jaar?
We zijn meer gaan variëren in vorm. Vroeger hadden we veelal lezingen, maar nu ook Let’s Talk, Vraag het de Wetenschap… In het begin hadden we wel veel culturele activiteiten, zoals een open podium, International Comedy Night en Amsterdam Kleinkunst Festival; ook wereldmuziek en popmuziek. Kensington heeft nog ergens in een klein zaaltje voor Studium Generale opgetreden. Net zoals Tim Knol. Het leuke is wel dat we nu weer een beetje cultuur terug proberen te brengen, met de Poetry Nights bijvoorbeeld. Maar het moet in verhouding blijven. De lezingen en academische vorming zijn onze core business.

Jaap Janssen

Probeer je literatuur ook meer op de agenda te krijgen, gezien jouw achtergrond?
Ik heb gemerkt dat de literaire programma’s hier minder goed lopen. Je hebt hier geen echte letterenfaculteit zoals bij andere universiteitssteden. Maar als je het in het Engels doet, komen er wel weer groepen internationale studenten op af. Die zijn vaak geïnteresseerd in poëzie. Wij doen dan geen klassieke voordrachtsavonden, maar bijvoorbeeld slam poetry of Instagram poëzie.

Waar maak jij graag programma’s over?
Geopolitieke thema’s vind ik erg interessant. Ik volg de actualiteit, kijk naar BBC en wat er internationaal gebeurt. Ook vind ik Europa een interessant thema. Verder vind ik klimaat/milieu erg belangrijk, of een geschiedenislezing over een bepaald onderwerp. Wat ik ook erg leuk vind, zijn onze sterrenkundelezingen. Zo boeiend, alsof je in een fantasiewereld duikt. Dan geef ik me helemaal over en luister ik een uur ademloos naar iemand die al die beelden schetst. Het is net een ontdekkingsreis.

Hoe wordt het programma eigenlijk samengesteld?
We hebben een programmaoverleg en daar draagt iedereen ideeën aan. Ook hebben we een Commissie Studium Generale, die bestaat uit vertegenwoordigers van de verschillende faculteiten. Met hen komen we geregeld samen en kunnen we sparren. Het is belangrijk om een divers programma te maken en een goede mix te hebben tussen eigen ideeën en die van samenwerkingspartners.

Wordt die diversiteit ook meegenomen in de keuze van sprekers?
We kijken heel erg naar diversiteit, maar het lukt niet altijd. Dan hebben we bijvoorbeeld allemaal mannen. Daar spreken we elkaar op aan. En als wij het niet doen, doet ons publiek dat wel. Als je bij een debatcafé een panel hebt van vier mannen, krijg je daar wel wat over te horen. Wij zijn ons er heel erg van bewust. Voor onze SQ Talks hebben we best veel vrouwen. Toch is het moeilijk. In de wetenschappelijke wereld is het niet goed verdeeld. Hoogleraren zijn vaak witte mannen. We proberen dan verder te kijken om zo diversere sprekers te krijgen.

En nu gaat het programma helemaal niet door.
Ik had het niet direct zien aankomen, maar naarmate de tijd voortschreed, was het wel te verwachten. Toch missen we nu ons unique selling point: de live interactie en het in persoon uitwisselen van informatie, inzichten en achtergronden over maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen. En het samen voeren van debat. Volgens mij is dat voor een universiteit van wezenlijk belang en is daar veel behoefte aan.

Is dat nog wel van deze tijd om zo lang te zitten luisteren?
Misschien is het juist van deze tijd. Er is zoveel information overload. Alles moet sneller; je gaat van het ene apparaat naar het andere. Wij bieden juist de rust om je echt te verdiepen in een onderwerp en in gesprek te gaan met anderen. Tegenwoordig worden studenten steeds specialistischer opgeleid. Van universiteitsstudenten mag je verwachten dat ze zich ook kunnen mengen in het maatschappelijke debat. Wij bieden die bredere blik en achtergrond.

Jaap Janssen

Je werkt nu al weken vanuit huis. Hoe bevalt het?
Je roeit met de riemen die je hebt, maar ik kom er steeds meer achter hoe belangrijk het is dat je mensen echt ziet en spreekt. Het wordt allemaal zo afgevlakt met een beeldscherm ertussen. Er zijn weinig pieken en dalen. Ik heb ook liever niet dat werk en privé in elkaar overvloeien. Dat kan niet goed zijn. Ik zie weinig mensen buiten mijn gezin. Je moet ook zoveel moeite doen als je met mensen wil afspreken. Je zou kunnen denken: je hebt nu meer tijd voor je gezin, maar we zitten de hele tijd met z’n allen thuis te werken of te studeren, ons eigen ding te doen. Dan heb ik dat liever helemaal gescheiden.

Mijn zoon studeert Technische Bedrijfskunde in Eindhoven. Mijn dochter, studeert Industrieel Product Ontwerpen in Rotterdam. Ze heeft daar een kamer, maar ze heeft besloten zolang ze thuis kan studeren, hier te verblijven.

We zitten nu toch allemaal op andere momenten te werken. Houd je nu kantoortijden aan?
Ik probeer het een beetje, maar zeker als het lekker weer is, denk ik: ik ga even wandelen en dan ga ik ’s avonds weer verder. En vaak begin ik ’s ochtends om zeven uur al, omdat ik altijd vroeg wakker ben. Ik vind het best wel verwarrend dat de werk- en thuissituatie één geheel zijn geworden, een amorfe brei.

Je staat best negatief tegenover het thuiswerken.
Het heeft ook te maken met de hele tijd op dezelfde plek zijn. Gewoonlijk haal je veel energie en inspiratie uit andere dingen doen, naar andere plekken gaan. De hele tijd op dezelfde plek zijn, is best wel killing. Iemand heeft er onderzoek naar gedaan. Nieuwe werelden zien is goed voor je hersenen; het helpt je cognitieve functies en dingen te onthouden. Gamen is eigenlijk ook goed. Dan stap je een nieuwe wereld binnen, ook al ben je op dezelfde plek.

Heb je het overwogen om te gaan gamen?
Nee. (Lacht.) Dat is niet aan mij besteed. Maar ik moet wel af en toe uit dat vaste patroon. Dat is iets wat Studium Generale ook doet, je uit je vaste patroon te laten denken. Ik probeer altijd sprekers en onderwerpen te programmeren die je een andere kijk op dingen geven. Naast lezen, ga ik veel naar het theater en musea. Al dat soort dingen kun je nu niet meer doen. Ik ben vorige week wel via Zoom naar een stuk van de Toneelgroep Maastricht “geweest”, naar aanleiding van een boek van Ilja Leonard Pfeijffer. Het is toch niet the real thing. Je kunt je niet helemaal onderdompelen, want je zit thuis op de bank.

Ten slotte over de coronacrisis zelf. Op het moment is er veel kritiek op de maatregelen. Hoe kijk jij daar tegenaan?
Heel lang was RIVM leidend, maar nu wordt het steeds meer een politieke beslissing. De economie wordt belangrijker. Ik hoop wel dat de coronacrisis mensen aan het denken zet, maar ik ben ook bang dat als het weer naar het oude normaal gaat, dat mensen ook weer snel teruggaan naar het oude. De manier waarop we met elkaar leven is niet perfect, het heeft z’n nadelen. Treffend vind ik de uitspraak van Damiaan Denys, de Belgische psycholoog: “De crisis van het coronavirus draagt het dna van onze moderne levensstijl: consumering, globalisering, mediatisering, individualisering, technocratisering en een heimelijke hunkering naar verloren sacraliteit.”

Ik sta daar ambivalent in. Door corona zien ze in China, waar grijze smog normaal was, weer blauwe lucht. Ik wil van de ene kant snel terug, maar we moeten het wat betreft milieu en klimaat echt anders gaan doen. Anders gaan we het niet redden.

Hoe moeten we dat dan doen?
Aan de ene kant is er de weg van de geleidelijkheid, die we al aan het bewandelen waren. Door corona is alles heel plotseling gestopt, maar dat is niet realistisch. Het moet op de geleidelijke manier, maar wel op zo’n tempo dat we nog op tijd zijn; dat het nog zin heeft.

Tekst en beeld door Amber Helena Reisig.