“Het is geen kwestie van overtuigen.” Maar hoe kan de vaccinatiebereidheid wél worden verhoogd?
Vorig jaar overleden er in ons land tenminste acht personen - het merendeel baby’s - aan kinkhoest, het hoogste aantal sinds de jaren zestig. De trend achter deze tragische statistiek is al jaren aan de gang; steeds minder ouders laten hun kind inenten tegen ernstige infectieziekten, waardoor de groepsimmuniteit in het gedrang komt. Hoe kan het tij worden gekeerd? Veja Widdershoven promoveerde onlangs op een onderzoek naar vaccinatiebereidheid. “Waarom twijfelen we aan iets dat zo effectief is?”
Aanvankelijk wilde ze helemaal niet promoveren, maar omdat het onderwerp haar zo aansprak schreef ze toch een sollicitatiebrief. “Ook al was het een promotietraject,” vertelt Veja Widdershoven achteraf lachend. Tijdens het eerste gesprek met promotor Christian Hoebe, hoogleraar Sociale Geneeskunde, in het bijzonder Infectieziektebestrijding, bleek het direct te klikken en dus waagde ze de sprong in het diepe. “Ik denk dat ik meteen aanvoelde dat de materie complex kon zijn,” zegt ze. “En dat vind ik nou net zo leuk.”
In haar proefschrift gaat ze in op de factoren die een rol spelen bij het accepteren of weigeren van een vaccinatie. Daarnaast onderzoekt ze of motiverende gespreksvoering een effectieve methode is om de vaccinatiebereidheid onder ouders te vergroten.
Geen one-size-fits-all
Het eerste wat opvalt: de motivatie om wel of niet te vaccineren verschilt per vaccinatie. “Een goed voorbeeld zijn uitbraken,” legt Widdershoven uit. “Mensen zijn bang om ziek te worden en dus eerder geneigd om zich te laten inenten. Kijk je vervolgens naar de vaccinaties van zwangere vrouwen, dan blijkt dit niet te spelen bij aankomende moeders. Zij willen zorgen dat hun kindje gezond blijft. Daar is de overweging: kan vaccinatie mijn kind bescherming bieden?”
Zo zijn er ook grote verschillen tussen de DTP (difterie, tetanus en polio) en BMR (bof, mazelen en rodehond) prik voor negenjarigen, en de HPV (humaan papillomavirus) prik voor tienjarigen. Widdershoven: “Ouders van kinderen die de DTP en BMR vaccinatie hebben gemist, geven aan dat praktische barrières een rol spelen, zoals een ongunstig tijdstip of een gemiste oproep. Bij de HPV vaccinatie, die pas recent aan jongens wordt aangeboden, vragen ze zich eerder af waarom die prik nodig is. Het voelt, kortom, minder vertrouwd.”
Principieel tegen
In de hele westerse wereld daalt de vaccinatiegraad al jaren, maar het was de coronapandemie die het publieke debat over vaccineren op scherp zette. “Er is sindsdien sprake van meer desinformatie en wantrouwen,” stelt Christian Hoebe. “Het is een algemene tendens die je in heel Europa terugziet. Wat ik desalniettemin hoopvol vind, is dat de groep die principieel vaccinatie weigert eigenlijk maar heel klein is. Er is een grote groep die de vaccinatie nu niet haalt, maar waar best nog wel wat beweging in zit.”
Precies dat is wat Widdershoven het meest heeft verbaasd. “Ik begon hieraan met het idee: er zijn vaccinatieweigeraars en acceptanten. Ik had niet verwacht dat daar tussenin zoveel twijfel bestaat.” Uit haar onderzoek blijkt dat de vaccinatietwijfels van mensen uit deze laatste groep aanzienlijk verminderd kunnen worden door het gesprek aan te gaan over datgene waar ze vragen over hebben. Hoebe: “De principiële weigeraars hebben hun standpunt al bepaald, daar heeft het geen zin.”
Beslissingstraject
Zorgprofessionals van de GGD Zuid-Limburg brachten deze zogenaamde motiverende gespreksvoering in de praktijk, in half uur durende sessies met ouders die hun kind niet hadden laten inenten. “Het doel hiervan is niet om hen te overtuigen, maar om hen een stap verder te brengen in hun beslissingstraject,” stelt Hoebe. “Uiteindelijk moeten ze zelf de keuze maken om wel of niet te vaccineren. Maar wel op basis van de juiste informatie, aansluitend bij datgene waar ze vragen over hebben.”

Dat de informatie en adviezen van zorgprofessionals een groot verschil kunnen maken, blijkt ook uit interviews met verloskundigen en gynaecologen. Widdershoven: “Als het om vaccineren gaat, horen ze regelmatig: wat zou jij doen? Dat is een duidelijke vraag om advies. Toch houden verloskundigen en gynaecologen zich op de vlakte, omdat ze opgeleid zijn om neutraal te counselen. Daar schrokken we van.” Het is gek, vult Hoebe aan, dat er bij vaccinatie iets anders lijkt te gebeuren dan bij roken, om een voorbeeld te noemen. “De meeste professionals zullen zeggen dat roken slecht voor je is en dat het een goed idee is om te stoppen. Dat is een advies, en ook daar kan iemand zelf kiezen om dat wel of niet op te volgen. Daar twijfelen we als zorgprofessionals dus helemaal niet over. Waarom dan wel bij vaccinatie?”
Vertrouwen
Terugkijkend op haar promotietraject, waar ze enigszins weifelend aan begon, stelt Widdershoven dat ze het met veel plezier heeft gedaan. “Christian had vertrouwen in me, waardoor ik steeds meer in mezelf ging geloven. En dan gaat het vanzelf.” Hoebe: “Veja heeft een ontzettende passie voor dit onderwerp. Ik heb wel eens grappend gezegd: Veja staat voor ‘vaccineren ja’. Daarnaast is ze een echte verbinder met een hele ontwapende houding.”
Binnen de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Mosa blijft Widdershoven betrokken bij nieuw promotieonderzoek naar het verhogen van de vaccinatiegraad. Dat richt zich onder meer op de vraag hoe de vaccinatie-ervaring toegankelijker en prettiger kan worden. Daarnaast valt er veel te winnen op het communicatiegebied, aangezien mensen die lager geletterd zijn nog onvoldoende worden bereikt.
“Samen met de motiverende gespreksvoering zijn dit de manieren om de vaccinatiegraad een stuk hoger te krijgen,” stelt Hoebe. “Want het is wel belangrijk om je te realiseren dat er bijvoorbeeld in Zuid-Limburg geen enkele gemeente is die qua vaccinatiepercentage op het niveau zit dat we zouden willen. De kans op een uitbraak blijft daarmee reëel.”
Tekst Jolien Linssen
Fotografie Hannah Lipowsky

Lees ook
-
Het vernieuwd curriculum van Healthcare Policy, Innovation and Management
De Authentieke Professionele Taken van het masterprogramma zijn verankerd in het curriculum, maar de programma-coördinatoren vinden het wel belangrijk dat studenten aan hun eigen pad kunnen werken. Dat gebeurt door electives of keuzeblokken aan te bieden en personaliseer je een deel van je opleiding...
-
Wie is er geïnteresseerd in wetenschap?
Het UM Supermarktlab is een interdisciplinair educatief concept waarmee kinderen kennismaken met voedselinnovatie, gezondheid en duurzaamheid, én leren hoe je complexe, actuele vraagstukken vanuit verschillende perspectieven kunt benaderen.
-
Onderzoeksinstituut METRO stopt op 1 mei 2025
Na meer dan 30 jaar succesvol Europees, vergelijkend en internationaal onderzoek te hebben gestimuleerd aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, stopt Maastrichts Europees instituut voor Transnationaal Rechtswetenschappelijk Onderzoek (METRO) op 1 mei 2025 met zijn activiteiten.