Tien jaar Viktor Orbán: de opkomst van 'soft' autoritarisme

Met het sluiten van mediakanalen, universiteiten, en grenzen tartte de Hongaarse premier Viktor Orbán dit jaar weer de kernwaarden van de Europese Unie, iets wat hij al tien jaar doet. Vorig jaar verlaagde denktank Freedom House zelfs de beoordeling van Hongarije als ‘vrij’ naar ‘gedeeltelijk vrij’ vanwege ‘aanhoudende aanvallen op de democratische instellingen van het land’. Studio Europa Maastricht vraagt universitair docent Geschiedenis Ferenc Laczó (Maastricht University) hoe het zover heeft kunnen komen en wat de EU eraan kan veranderen – en wat niet. “West-Europeanen dachten: ze worden net als wij en vinden dat leuk.”

Zelf omschrijft Viktor Orbán Hongarije onder zijn bewind graag als een ‘illiberale democratie’. We vragen Laczó – wiens onderzoek een sterke interesse in Oost-West-Europese betrekkingen verraadt – wat dat betekent en of het een plaats heeft binnen het zelfbenoemde liberalisme van de EU. “De kern van de illiberale democratie is om de toegang tot middelen te monopoliseren en geleidelijk aan alleenheerschappij te creëren in alle domeinen van het sociale leven”, legt Laczó uit. “Het doel is iedere serieuze kans om het regime te betwisten te ontnemen. Gaandeweg worden democratische controles verzwakt. Het resultaat is een politiek veld – zoals op dit moment in Hongarije – waar verkiezingen vrij zijn, maar niet eerlijk.”

orban

Orbán gebruikte de term, in de jaren negentig bedacht door politicoloog Fareed Zakaria, voor het eerst in 2014. “Critici stellen dat een illiberale democratie niet bestaat, dat het een contradictie is”, zegt Laczó. Ik denk dat dat klopt.” Orbán, daarentegen, versterkte onlangs zijn geloof in het model in een opiniestuk in de conservatieve Hongaarse krant Magyar Nemzet: “De leer dat ‘democratie alleen liberaal kan zijn’ – dat gouden kalf, die monumentale fetisj – is omvergeworpen”, schrijft hij. Laczó: “Dit is geen feitelijke statement, maar een verklaring van zijn politieke intentie: ‘Ik ben van plan liberale waarden af te schaffen’.”

Die intentie wordt werkelijkheid. Waarnemers constateerden dat het tijdens de Hongaarse verkiezingen van 2018 moeilijk was om te concurreren met de zittende Fidesz-partij, omdat er overlap bestond tussen de middelen van de staat en die partij. Waar, vragen we Laczó, ligt dan de grens tussen een illiberale staat en een autoritaire staat? “We moeten ons realiseren dat er een continuüm, een spectrum, bestaat” zegt Laczó, die het Hongaarse regime zou classificeren als een zachte versie van autoritarisme, met een neiging tot verharding. “We zien geen fysiek geweld of openlijke onderdrukking – in tegenstelling tot bijvoorbeeld Wit-Rusland. Er vindt verkiezingsmanipulatie plaats, maar de resultaten worden niet vervalst. Hongarije bevindt zich ergens in het midden van dat spectrum.”

hongarije
winkel

“We hebben de neiging om het einde van de Koude Oorlog te zien als een moment van liberalisering en democratisering. Maar het betekende ook een ernstige structurele crisis in Oost-Europa”, zegt Laczó. Hongarije ging gebukt onder een zware schuldenlast, een plotselinge golf van werkloosheid en toenemende ongelijkheid. “Extreem-rechts was enorm sterk in Hongarije toen Orbán in 2010 weer aan de macht kwam. De post-fascistische de-radicalisering die plaatsvond in Duitsland en Italië vond niet plaats in Hongarije, dat had gevochten aan de zijde van Nazi-Duitsland. Het duurde tot ongeveer 2015 voordat veel mensen beseften dat Orbán het land bestuurde vanuit een extreemrechtse, inherent antidemocratische positie. Dat dit niet alleen crisisbeheersing was, maar extreemrechts aan de macht. “

De coronacrisis als bedreiging voor Orbán’s regime

Als reactie op de coronacrisis laaien internationaal discussies op over wat overheden hun burgers wel en niet kunnen opleggen per wet. In die discussies wordt vaak gewezen naar Hongarije als slecht voorbeeld. Het land sloot de grenzen, riep de noodtoestand uit, en burgers die oproepen tot vreedzaam protest werden geïntimideerd. “Internationaal was het beeld in het voorjaar dat de Hongaarse democratie ten einde was gekomen”, herinnert Laczó zich. “Maar in Hongarije dachten de meeste mensen dat het meer van hetzelfde was, dat Orbán dit al een tijdje doet, dat dit gewoon weer een kleine stap was.”

Hoewel veel internationale commentatoren de coronacrisis zien als een kans voor Orbán om zijn positie verder te versterken, is Laczó het daar niet mee eens. Hij gelooft juist dat de crisis een groot gevaar voor Fidesz kan zijn. “De belangrijkste verklaring van Fidesz’ populariteit zijn economische prestaties, een groeiende economie. Als je Hongaren vraagt wat de belangrijkste tekortkoming van Fidesz is, zullen ze zeggen: gezondheidszorg, precies datgene wat nu het meest relevant is bij de pandemie. Politieke steun kan altijd omvallen als er een stevige oppositie is. Ik denk echt dat de komende jaren bepalend zullen zijn voor de toekomst van het Orbán-regime.”

Bron: nieuwsbrief Studio Europe Maastricht

Lees ook

Meer nieuws