Plannen nieuw kiesstelsel: van evenredigheid naar ongelijkheid?

Onderzoek

Met het invoeren van een nieuw kiesstelsel wil de Nederlandse regering de regionale verbinding tussen kiezers en gekozenen versterken. Dat is terug te vinden in het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB. Maar wat weten we over dit plan? Volgens docent-promovenda Nora Vissers verrassend weinig. In een recente publicatie in het Nederlands Juristenblad neemt zij de ideeën kritisch onder de loep en wijst ze op fundamentele risico’s en knelpunten. Bovendien zijn naar aanleiding van Vissers’ publicatie Kamervragen ingediend. Zijn de plannen haalbaar, of niet?

In het huidige kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging functioneert het hele land als één kiesdistrict. Als een partij 10% van de stemmen krijgt tijdens de verkiezingen resulteert dat in ongeveer een tiende van de zetels de Tweede Kamer. “Die evenredigheid staat verankerd in artikel 53 van de grondwet”, vertelt Vissers. “Evenrediger dan wij nu hebben, kan eigenlijk niet. Zodra je het kiesstelsel wijzigt, wordt die evenredigheid aangetast.”

Zoals het er nu naar uitziet, worden met het nieuwe kiesstelsel de 150 zetels in de Tweede Kamer verdeeld binnen 10 tot 12 districten. Iedere provincie is een district waar op basis van inwonersaantallen een aantal zetels te verdelen valt. “Daarmee wordt het gelijke kiesrecht aangetast”, stelt Vissers. “Artikel 4 in de grondwet zegt dat iedere stem even zwaar weegt. Maar zodra je districten gaat introduceren, moet je beslissen hoeveel zetels je per district toewijst. Dat betekent dat één stem in het ene district zwaarder kan wegen dan één stem in een ander district.”

Disbalans in vertegenwoordiging

Vissers pakt haar publicatie erbij, waarin ze op basis van de huidige bekende informatie een berekening heeft gemaakt om een beeld te schetsen van die ongelijkheid. “In Zeeland zou je maar 3 zetels te verdelen hebben en in Zuid-Holland 26. Daarnaast zie je ook scheve verhoudingen als je kijkt naar districten die hetzelfde aantal zetels mogen verdelen, maar andere inwonersaantallen hebben.” Ze neemt Flevoland en Zeeland (in de berekening beide 3 zetels te verdelen) als voorbeeld. De stem van een Flevolander zal minder impact hebben, omdat dit district meer inwoners heeft. “Een zetel vertegenwoordigt meer inwoners, waardoor de stem van een inwoner van Flevoland minder waard is. Daarmee creëer je een averechts effect ten opzichte van wat beoogd is met dit nieuwe kiesstelsel.” Bovendien kan dit leiden tot strategischer stemmen in de kleinere provincies, wat invloed kan hebben op het landschap van politieke partijen.

Kanttekeningen

Zowel de evenredigheid als het gelijke kiesrecht worden dus aangetast. “Het gelijke kiesrecht is een fundament voor ons Nederlandse kiesstelsel, maar het is ook een algemeen beginsel voor ieder kiesstelsel. Of je nou een evenredig kiesstelsel hebt, of een meerderheidsstelsel. Er wordt altijd getracht om een gelijk kiesrecht te waarborgen. One person, one vote. Als je daar aan tornt, vind ik dat problematisch”, aldus Vissers.

Bovendien heeft de regering zichzelf een erg strakke deadline gesteld, en dat terwijl er nog weinig concreet is. Binnen één jaar komt er een wetsvoorstel en vóór de volgende verkiezingen moet er een nieuw kiesstelsel zijn. “Ze hebben zichzelf een hele krappe en ambitieuze deadline gegeven”, viel Vissers op toen ze voor het eerst over de plannen las. “En dat terwijl de Venetië-commissie (red: een adviesorgaan van de Raad van Europa) stelt dat je een nieuw kiesstelsel ruim voor de verkiezingen introduceert.” Deze vinden normaal gesproken iedere vier jaar plaats.

Kamervragen

Vissers is niet de enige die kanttekeningen plaatst bij de plannen van de regering. “Een Kamerlid van D66 heeft recent Kamervragen ingediend naar aanleiding van mijn publicatie”, vertelt ze. “Joost Sneller heeft vragen gesteld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de haalbaarheid van het nieuwe kiesstelsel. Eén van die vragen luidt ‘bent u bereid om het wetsvoorstel met een empirisch onderbouwde probleemanalyse aan de kamer te sturen als er een wetsvoorstel ligt?’. Daarmee geeft hij een teken aan de minister dat het heel belangrijk is dat er een degelijk voorstel komt. De aanleiding voor dit kiesstelsel is niet slecht. De intenties, die regionale vertegenwoordiging en band tussen kiezer en gekozene versterken, is iets moois en belangrijks. Maar soms worden kieswetswijzigingen in sommige landen gebruikt om macht naar de zittende partij toe te trekken. Daarom is het extra belangrijk dat er heel kritisch wordt gekeken naar iedere mogelijke kieswetswijziging”, aldus Vissers. 

Normaliter moeten Kamervragen binnen drie weken beantwoord zijn, tenzij er uitstel wordt aangevraagd. Met het kerstreces voor de deur, kan het echter tot januari duren voordat er een antwoord komt.

Lees ook