Na zich twee jaar lang te hebben verdiept in het reilen en zeilen van de stichting was het op 19 november dan eindelijk zo ver.  Mr. Frits Udo, in het dagelijks leven advocaat en tevens curator bij Adelmeijer Hoyng Advocaten te Maastricht, mocht op woensdagmiddag, klokslag 14.00 uur, zijn proefschrift verdedigen. Door de beoordelingscommissie werd hem het vuur aan de schenen gelegd. Maar zoals we gewend zijn van de heer Udo, wist hij zich hier ogenschijnlijk moeiteloos doorheen te manoeuvreren. Na de gebruikelijke zestig minuten luidde het ‘Hora Est!’. De beoordelingscommissie trok zich daarop terug om te beraadslagen. Na een korte periode van beraad klonken de voor de heer Udo verlossende woorden. De commissie was overtuigd en zo werd de voormalig kandidaat benoemd tot doctor. Het publiek begaf zich naar een locatie 100 meter verder op om te feestelijkheden in te luiden. Met zijn trotse vrouw aan zijn zijde nam de kersverse doctor alle felicitaties in ontvangst.

De heer Udo heeft bewezen dat promoveren niet alleen is weggelegd voor net afgestudeerden die zichzelf willen bewijzen in de rechtswetenschap. Dankzij een schat aan ervaring en de juiste dosis wilskracht wordt hij vanaf heden mr. dr. Udo genoemd!

Uiteraard willen we ook kort stilstaan bij de inhoud van het proefschrift dat de titel draagt:
‘Bestuursaansprakelijkheid bij de ondernemende stichting’.

In het proefschrift is door de heer Udo de ontwikkeling van bestuursaansprakelijkheid bij de ondernemende stichting gedurende de afgelopen vijfentwintig jaar besproken. Onder deze aansprakelijkheid werd zowel de interne en externe aansprakelijkheid van het bestuur als van de raad van toezicht begrepen. De raad van toezicht heeft nog geen enkele wettelijke grondslag. Slechts in één artikel wordt melding gemaakt van een toezichthoudend orgaan. De heer Udo heeft, in aanvulling op een conceptvoorstel van het ministerie van Justitie en Veiligheid, enkele voorstellen van wet gedaan. Hierin wordt aangegeven wanneer een raad van toezicht zou moeten worden ingevoerd, en welke bevoegdheden deze zullen toekomen. Onderzocht is in hoeverre de aansprakelijkheid van zowel bestuur als raad van toezicht in het geval van onbehoorlijk bestuur respectievelijk toezicht gelijk te stellen is aan die bij de naamloze dan wel besloten vennootschap, zowel binnen als buiten faillissement. Indien de stichting geen onderneming drijft zijn wel degelijk verschillen geconstateerd, waardoor dan ook geconcludeerd wordt dat bestuurders en toezichthouders niet op gelijke wijze aansprakelijk gesteld kunnen worden.

De vergelijking tussen de ondernemende stichting en de naamloze dan wel besloten vennootschap leverde achteraf meer overeenkomsten dan verschillen op. Een in het oog springend verschil is echter de publicatie van de jaarrekening. Waar deze bij de bv dan wel nv altijd gepubliceerd dient te worden, hoeft dit bij de stichting pas vanaf een bepaald omzetniveau. Dit heeft gevolgen voor zowel de aansprakelijkheid binnen als buiten faillissement. Met betrekking tot deze publicatie heeft de heer Udo dan ook enkele wijzigingen van wet voorgesteld.