24 jan
14:00 - 16:45

Pensioenseminar 2022

<center>PENSIOEN: ‘OUTSIDE IN’<br>’Fit for 55’ en ‘Fit for Live’?<br>Geld en maatschappij – kansen en dilemma’s voor de pensioensector</center>

Op maandag 24 januari 2022 vond de 11de editie van het Pensioenseminar Maastricht plaats. Het thema van deze editie was “Pensioen: 'Outside In'. ‘Fit for 55’ en ‘Fit for Live’? Geld en maatschappij – kansen en dilemma’s voor de pensioensector”. Vanuit het perspectief van de politiek, wetenschap en praktijk werd het gesprek gevoerd op welke wijze de pensioensector dient om te gaan met vragen en uitdagingen inzake maatschappelijke opgaven rondom klimaat en duurzaamheid en de te maken afwegingen en keuzes.

Onder de titel ‘Fit for 55’ heeft de Europese Commissie op 7 juli 2021 een pakket beleidsvoorstellen gepresenteerd om het Europese klimaatbeleid in lijn te brengen met de doelstellingen uit de Europese Klimaatwet.1 Dit ‘Fit for 55’-pakket vraagt in heel Europa een hoger tempo van verduurzaming en heeft daarmee implicaties voor alle direct gerelateerde sectoren, maar ook de indirect betrokken sectoren worden erdoor geraakt. Dit levert uitdagingen op voor zowel overheid en bedrijfsleven, als zeker ook voor de pensioensector. Economische belangen dienen afgewogen te worden en geplaatst te worden in het maatschappelijke vraagstuk van de verduurzaming, met andere woorden: financiële risico’s versus maatschappelijke risico’s. De onderliggende vraag is wat dat concreet betekent voor het welzijn van de mens, nu en in de toekomst? 

Ook pensioenfondsen worden geplaatst voor deze vraag. Enerzijds door hoe het reageert op de risico’s waarmee het geconfronteerd wordt in het beleggingsbeleid en anderzijds door de (mogelijk) maatschappelijke impact van de keuzes die het pensioenfonds daarin vervolgens maakt. Dat creëert de uitdaging om financieel en maatschappelijk rendement hand in hand te laten gaan, om daarmee te zorgen voor een goed pensioen in een toekomstig schone wereld. Gedurende de 11de editie van het Pensioenseminar Maastricht stond dientengevolge de volgende vraag centraal: Wat zijn daartoe de richtsnoeren en hoe gaat de praktijk daarmee om, om dit ideaal te bereiken? 

Deze vraag werd aan de hand van een viertal presentaties en een paneldiscussie vanuit verschillende invalshoeken beantwoord. De eerste presenstatie belichtte het thema vanuit de Europese en Nederlandse politiek, opgevolgd door een academische benadering in de tweede en derde presentatie. De vierde presentatie zag op de dilemma’s vanuit de pensioenpraktijk. Tijdens de paneldiscussie werden de verschillende invalshoeken verder voor het voetlicht gebracht en bediscussieerd.

-----------------------------------------------------------------

1 Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 7 juli 2021 betreffende “Fit for  55": het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit, COM(2021) 550 definitief; te raadplegen via https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_21_3541

<a name="Erkens"></a>Outside in: Nederland ‘fit for 55’? Duurzame industrie, schone energie en een fijne en gezonde leefomgeving</a>

Silvio Erkens | Tweede Kamerlid VVD, woordvoerder Klimaat en Energie

De eerste presentatie van het Pensioenseminar Maastricht werd vanuit het ‘Outside in’ perspectief door Silvio Erkens verzorgd. Erkens stond in zijn presentatie stil bij het klimaat- en energiebeleid waar de pensioensector – en in bijzonder pensioenfondsen – zich aan moeten confirmeren. De Europese en Nederlandse politiek heeft ambitieuze klimaatplannen die gedurende de afgelopen jaren veelvuldig in het nieuws zijn geweest. De doelstelling is om de uitstoot van broeikasgassen met 55% te verlagen. Deze doelstelling is gelet op onder meer de Urgenda en Shell rechtszaak juridisch bindend. Het streefdoel is echter om de uitstoot van broeikasgassen met 60% te verlagen.

Teneinde deze ambitieuze doelstelling te kunnen bereiken, is het volgens Erkens onder meer van belang dat de politiek afspraken maakt met het bedrijfsleven over de wijze waarop enerzijds de klimaatdoelen kunnen worden bereikt en anderzijds wat het bedrijfsleven van de politiek kan verwachten. Het klimaatbeleid van Nederland is namelijk uniek in de wereld.2 Uitgangspunt is dat de vervuiler gaat betalen; een goede infrastructuur is dan ook van belang. Daarnaast wordt niet langer gestreefd naar het afsluiten van de bebouwde omgeving van het gas. In plaats daarvan wordt geïnvesteerd in verduurzaming van woningen, zoals betere isolatie en het instaleren van een hybride warmtepomp. Deze maatregelen besparen niet alleen CO2, maar kunnen tegelijkertijd op draagvlak in de samenleving rekenen. Een derde punt van aandacht is de energiemix. Hierbij staat de vraag centraal wat Nederland zelf kan ondernemen om de klimaatdoelen te bereiken. Nederland kan onder meer investeren in de productie van waterstof en het opwekken van windenergie op zee. De focus dient ook te liggen op de betaalbaarheid van de transitie. Het klimaatbeleid dient volgens Erkens namelijk niet gefinancierd te worden door een verhoging van de energieprijzen (energiebelasting). De wijze waaraan hier de komende jaren uitvoering wordt gegeven is cruciaal. 

Om recht te kunnen doen aan de afspraken die zijn gemaakt in het Europese ‘Fit-for-55’ klimaat- en energiebeleid dient flink te worden opgeschaald. Hierbij dient rekening te worden gehouden met drie componenten: 1) beprijzingsvoorstellen, 2) bindende doelen en 3) regulering. Hiertoe wordt een aantal voorstellen aangedragen. Op Europees niveau wordt ter illustratie een grensheffing op CO2 overwogen. De invoering van een koolstofheffing aan de buitengrens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM) betekent dat op de interne markt ook voor producten uit landen buiten de Europese Unie, die geen of minder verregaand klimaatbeleid voeren, een koolstofprijs wordt betaald. Dit verkleint het risico op concurrentienadeel door een hoge CO2-prijs voor bedrijven die opereren op mondiale markten.3 Hiermee wordt voorkomen dat bedrijven zich buiten de Europese Unie gaan vestigen. Een grote component betreft het aanpassen van de vormgeving van de energiebelasting op twee vlakken: enerzijds betalen grootverbruikers thans vaak minder dan kleinverbruikers en anderzijds kan belasting per vervuiling van energiebron uitkomst bieden (bijvoorbeeld meer belasting op kolenstroom dan op windstroom). Er dienen bindende doelen te worden opgesteld; zo dient de luchtvaart ter illustratie – ondanks de hogere kosten –  verplicht te worden schonere brandstoffen te gebruiken. Een ander aspect betreft regulering. Per 2035 mogen ter illustratie enkel nog auto’s worden verkocht die CO2 vrij zijn; de auto-industrie zal hun investering hierop af dienen te stemmen.

In het laatste deel van zijn presentatie besteedde Erkens aandacht aan de taxonomie en de vraag wat de invloed van de taxonomie op pensioenfondsen is. De taxonomie wordt gevormd door een lijst en is een soort keurmerk. Met deze lijst wordt namelijk aangegeven wat duurzaam (‘groen’) en wat niet duurzaam (‘bruin’) is. Hiermee worden beleggers – waaronder pensioenfondsen – aangespoord te investeren in duurzame technieken. Uiteindelijk kan de taxonomie de riskpremie dus verlagen. Dat is dan ook een belangrijke meerwaarde van de taxonomie, namelijk het geven van zekerheid aan beleggers met een lange beleggingshorizon zoals pensioenfondsen. Hierbij zal onderzocht moeten worden welke rol pensioenfondsen kunnen spelen in de energietransitie.

---------------------------------------------------

2 Zie nader https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/klimaatbeleid.

3 Zie nader Planbureau voor de Leefomgeving, Nederland Fit for 55? Mogelijke gevolgen van het voorgestelde EU-klimaatbeleid, Den Haag 2021, p. 9; te raadplegen via https://www.pbl.nl/sites/default/files/downloads/pbl-2021-nederland-fit-for-55_4697.pdf.

 

Silvio Erkens

Tweede Kamerlid VVD, woordvoerder Klimaat en Energie

<a name="Bauer"></a>Duurzaam beleggen: hoe betrekken pensioenfondsen deelnemers?

Prof. dr. Rob Bauer | Hoogleraar Institutionele beleggers, Peter Elverding Chair, Universiteit Maastricht / Executive Director ICPM, Toronto

De presentatie van Rob Bauer stond in het teken van de vraag op welke wijze pensioenfondsen de deelnemers (kunnen) betrekken bij het thema maatschappelijk verantwoord beleggen. Gedurende de presentatie deelde Bauer zijn onderzoeksbevindingen.4 Gestart werd met de constatering dat pensioenfondsen op lange termijn dienen te beslissen over de wijze waarop zij beleggen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met alle stakeholders. De vraag is echter in hoeverre pensioenfondsbestuurders de visie en afwegingen van deelnemers over maatschappelijk verantwoord beleggen mee in hun beoordeling dienen te nemen. 

Uit onderzoek5 is gebleken dat particuliere beleggers reageren op duurzaamheid: sinds het moment dat beleggingsfondsen in 2016 “Morningstar globes” kregen wordt veel meer geïnvesteerd in High Sustainability dan Low Sustainability beleggingsfondsen. Onderzoek6 onder klanten van Robeco heeft aangetoond dat onderscheid kan worden gemaakt tussen drie groepen beleggers. De eerste groep wil enkel geld verdienen. De tweede groep heeft daarentegen een goed gevoel over duurzaam beleggen. De derde groep wil het echt goed doen. Particuliere beleggers hebben derhalve verschillende motieven waarom zij maatschappelijk verantwoord beleggen. Ander onderzoek7 toont aan dat klanten langer bereid zijn klant te blijven als zij zich kunnen identificeren met het beleggingsbeleid van het bedrijf ofwel pensioenfonds. 

Ook op Europees niveau wordt hierover nagedacht. In juli 2021 gaf de Europese Commissie namelijk aan dat wordt nagedacht om ook in de Defined Contribution (DC) pensioenregelingen deelnemers te vragen wat hun voorkeuren zijn zodat een pensioenfonds wellicht haar beleid hierop kan afstemmen.8 Hierbij is het voor pensioenfondsbestuurders volgens Bauer van belang de deelnemers actief te betrekken bij de besluitvorming omtrent vraagstukken met betrekking tot maatschappelijk verantwoord beleggen. Bij deze inventarisatie kan onder meer gebruik worden gemaakt van survey-instrumenten, focus-groepen en interviews. Ter illustratie haalde Bauer in het volgende deel van presentatie een aantal concrete voorbeelden aan. Achtereenvolgens waren dit het Philips Pensioenfonds, het universitaire pensioenfonds (USS) in Engeland en Pensioenfonds Detailhandel. Uit de enquêtes die verricht werden onder het deelnemersbestand van deze drie pensioenfondsen, kan worden geconcludeerd dat het merendeel van de deelnemers voor duurzaamheid kiest.9 

Het betrekken van deelnemers bij het verantwoord beleggingsbeleid is dus volgens Bauer van groot belang. Tegelijkertijd zijn er nog veel open vragen. Zo kan de vraag worden gesteld hoe om dient te worden gegaan met een heterogeniteit van voorkeuren onder deelnemers. Niet iedere deelnemer heeft namelijk dezelfde mening. Daarnaast geldt dat de (financiële en duurzaamheids-) ongeletterdheid vrij groot is. Tot slot kan de vraag worden gesteld welke rol is weggelegd voor het pensioenfondsbestuur als het gaat om het thema maatschappelijk verantwoord beleggen en de wensen van de deelnemers.

---------------------------------------------------

4 R. Bauer & T. Ruof & P. Smeets, ‘Get Real! Individuals Prefer More Sustainable Investments’, The Review of Financial Studies 2018, 34, p. 3976-4043; te raadplegen via https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3287430. R. Bauer & P. Smeets, ‘Eliciting Pension Beneficiaries’ Sustainability Preferences: Why and How?’, Wharton Pension Research Council Working Paper 2021, 12; te raadplegen via https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3890879.    

5 S.M. Hartzmark & A.B. Sussman, ‘Do Investors Value Sustainability? A Natural Experiment Examining Ranking and Fund Flows’, Journal of Finance 2019, 74, p. 2789-2837; te raadplegen via https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/jofi.12841.

6 A. Riedl & P. Smeets, ‘Why Do Investors Hold Socially Responsible Mutual Funds?’, The Journal of Finance 2017, 72, p. 2505-2550; te raadplegen via https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/jofi.12547.

7 R. Bauer & P. Smeets, ‘Social Identification and Investment Decisions’, Journal of Economic Behavior and Organization 2015, 117, p. 121-134; te raadplegen via: https://doi.org/10.1016/j.jebo.2015.06.006.

8 Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 7 juli 2021 betreffende de strategie voor de financiering van de transitie naar een duurzame economie, COM(2021) 690 definitief; te raadplegen via https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/?uri=COM:2021:390:FIN.

9 Hierbij dient te worden vermeld dat het pensioenfondsbestuur van Pensioenfonds Detailhandel het commitment ex ante gaf dat wat het pensioenfondsbestuur vroeg in een soort referendum aan hun deelnemers daadwerkelijk zou worden uitgevoerd indien de meerderheid van de deelnemers instemde met de voorstellen/vragen.

 

Prof. dr. Rob Bauer

hoogleraar Institutionele beleggers, Peter Elverding Chair, Universiteit Maastricht / Executive Director ICPM

Download de presentatie

<a name="Maatman"></a>&lsquo;Prudent person-regel: risico, rendement en ...?&rsquo;

Prof. dr. René Maatman | Hoogleraar Vermogensbeheer en pensioenvraagstukken, RU Nijmegen/ advocaat-partner Keijser Van der Velden / lid RvT Pensioenfonds SPMS

René Maatman schetste in zijn presentatie het juridische kader waarbinnen door pensioenfondsen dient te worden geacteerd als het aankomt op maatschappelijk verantwoord beleggen. Maatman startte zijn presentatie met een citaat van Harm Jan de Kluiver over ‘goed’ recht. Uit het citaat volgt dat regels voor ‘goed’ recht zowel effectief als beginselvast dienen te zijn en gebaseerd dienen te zijn op feitelijke en juridische integriteit. De vraag is op welke wijze hier invulling aan dient te worden gegeven vanuit de context van de vraag wat een pensioenfonds vanuit juridisch perspectief behoort te doen. Vanuit de context van een ‘goed’ recht gaat het er namelijk om dat beoogde doelen van een pensioenfonds ook daadwerkelijk effectief en hanteerbaar zijn en op een juridisch gedegen grondslag worden gebaseerd. Uitgangspunt hiervoor is dat het beleggingsbeleid van een pensioenfonds in overeenstemming is met de prudent person-regel. De prudent person-regel is wettelijk verankerd in artikel 135 Pensioenwet. In zijn presentatie stond Maatman stil bij een aantal hieraan gerelateerde begrippen, waaronder de pater familias, de goed huisvader en de fiduciaire rechtsverhouding. Enkele begrippen zijn inmiddels ook terug te vinden in de CodePensioenfondsen.10 De prudent person-regel is vanuit Europees recht in de Nederlandse wetgeving terecht gekomen en heeft te maken met de overdracht van titel in beheer; het pensioenvermogen van de deelnemers wordt toevertrouwd aan een pensioenfonds in verwachting dat het vermogen later opnieuw toekomt aan de begunstigde. In essentie gaat de prudent person-regel over loyaliteit (zijnde de absolute norm) en over zorgvuldigheid (zijnde de relatieve maatstaf). De prudent person-regel dient namelijk meer te omvatten dan enkel handelen in het belang van begunstigden, anders zou de norm niet effectief zijn volgens Maatman. 

De prudent person-regel dient echter niet enkel effectief te zijn, maar ook beginselvast en integer. Beginselvast heeft te maken met defiduciaire plicht; indien een pensioenfonds de keuzes maakt voor een deelnemer, dan is de prudent person-regel van toepassing. Indien de deelnemer daarentegen zelf keuzes maakt, dan is de prudent person-regel niet van toepassing. Indien de deelnemer zelf kiest dan heeft een pensioenfonds wel een zorgplicht. Het pensioenfonds dient dan namelijk de deelnemer te informeren, te adviseren en – indien nodig – te waarschuwen. Zeker met inachtneming van de vele keuzemogelijkheden in de Wet Toekomst Pensioenen is het dus van belang om deze begrippen uit elkaar houden. De fiduciaire plicht geldt enkel indien een pensioenfonds de keuzes maakt voor een deelnemer. Tegelijkertijd dient rekening gehouden te worden met de accentverschillen tussen het Verenigd Koninkrijk, Amerika en de Europese Unie als het gaat om de prudent person-regel. Deze accentverschillen zijn echter inherent aan een open norm zoals de prudent person-regel. Er kunnen echter vraagtekens worden gezet bij de juridische integriteit van de prudent person-regel. In bijzonder kan namelijk de vraag worden gesteld in hoeverre maatschappelijk verantwoord beleggen onderdeel uit dient te maken van de prudent person-regel. Uit de Pensioenfondsenrichtlijn11 blijkt inmiddels dat de prudent person-regeldient toe te staan dat pensioenfondsen rekening houden met factoren inzake maatschappelijk verantwoord beleggen. De integriteit wordt in heel voorzichtige bewoordingen ter discussie gesteld in een studie van de Wereldbank (2021) over Financial Repression.12 De Wereldbank stelt de vraag of de druk van autoriteiten op pensioenfondsen om rekening te houden met ESG-factoren een middel is om private middelen aan te wenden voor publieke doelstellingen.13 Cochrane (econoom) bestrijdt dat ESG-factoren een macroprudentieel risico vormen en dat financiële toezichthouders om macroprudentiële redenen aandacht vragen voor bijvoorbeeld klimaatverandering. Financiële toezichthouders zouden prioriteit moeten geven aan het handhaven van de fiduciaire plicht van pensioenfondsen en vermogensbeheerders om hun werk te doen op grond van financiële criteria (risico / rendement). Ook dit betreft een vraag naar de integriteit van de regelgeving. Illustratief is dat de Europese Bankautoriteit (EBA) klimaatrisico’s benadert vanuit een microprudentiële invalshoek en niet als macroprudentieel risico.

Maatman sloot zijn presentatie af met de vraag wat volgens hem de impact is van maatschappelijk verantwoord beleggen op de pensioensector. Uitgangspunt is dat de prudent person-regel tot een beter pensioen leidt dan kwantitatieve regels. De doelstelling van een pensioenfonds is namelijk onlosmakelijk verbonden met lang lopende pensioenovereenkomsten. Duurzaamheid is dan ook inherent aan een pensioenfonds. Een pensioenfonds dient te beleggen in overeenstemming met en ter uitvoering van de pensioenovereenkomst. Een pensioenfonds zal daarbij moeten handelen als een prudent expert;als een professional die geen genoegen neemt met middelmaat. Als een pensioenfonds een actieve strategie wil voeren inzake maatschappelijk verantwoord beleggen, zal het de capaciteiten in huis moeten hebben om dat goed te doen. Een pensioenfonds moet instaan voor de kwaliteiten die het pretendeert te hebben. Er is sprake van onbehoorlijke taakvervulling (en mogelijk aansprakelijkheid voor schade) als het pensioenfonds activiteiten ontplooit waarvoor het niet geschikt is. Anders gezegd: het pensioenfonds moet een strategie goed uitvoeren of andershaar handen ervan af houden. 

---------------------------------------------------

10De Code Pensioenfondsen is te raadplegen via https://mcpf.nl/#vertrouwen.

11Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IORP I-richtlijn). Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IORP II-richtlijn); te raadplegen via https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32016L2341&from=PT.

12R. M. Davis & F. Stewart & P. Knaack, Pension Funds and Financial Repression, Washington DC: The World Bank 2021; te raadplegen via https://openknowledge.worldbank.org/handle/10986/35584.

13ESG staat voor: Environment (milieu), Social (sociaal)en Governance (bestuursorganisatie).

 

Prof. Dr. René Maatman

hoogleraar Vermogensbeheer en pensioenvraagstukken, RU Nijmegen/ advocaat-partner Keijser Van der Velden / lid RvT Pensioenfonds SPMS

Download de presentatie

Financieel & maatschappelijk rendement: getoetst aan de praktijk

André Snellen | Voorzitter Comité Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IVMB) voor de pensioensector

In de laatste presentatie stond André Snellen stil bij de toetsing in de praktijk met de onderliggende dilemma’s centraal.  In zijn presentatie belichtte Snellen de vraagstukken, uitdagingen en dilemma’s waarin hij in zijn functie als pensioenfondsbestuurder van Pensioenfonds Detailhandel in de dagdagelijkse praktijk mee wordt geconfronteerd als het gaat om maatschappelijk verantwoord beleggen. Uitgangspunt hierbij vormt het Convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (ofwel het IVMB-convenant).14In het IVMB-convenant staat namelijk centraal op welke wijze de pensioensector in Nederland invulling geeft aan het thema maatschappelijk verantwoord beleggen.  

Volgens Snellen vervult een pensioenfonds op zich reeds een belangrijk maatschappelijk verantwoord doel, namelijk het voorkomen van armoede onder ouderen (gepensioneerden). Een pensioenfonds is immers gelet op de rechtsvorm niet winst gedreven. Dat is een belangrijk kenmerk van het Nederlandse pensioenstelsel. In veel landen staat ouderdom namelijk gelijk aan armoede; de VN erkent ouderdom niet voor niets als armoede. 

Een pensioenfonds(bestuur) kan “maatschappelijk verantwoord” op twee manieren uitleggen: namelijk verantwoordelijkheid afleggen en verantwoordelijkheid nemen. Voor een pensioenfonds is het van belang om na te gaan op welke wijze invulling kan worden gegeven aan maatschappelijk verantwoord beleggen. Hierbij zijn drie redenen volgens Snellen van belang. Ten eerste betreft dit het identificeren van risico’s die de aandeelhouderswaarde ofwel de risico/winst verhouding kunnen beïnvloeden. Ten tweede betreft dit de normen van de achterban. Een pensioenfonds moet verantwoording afleggen over de wijze waarop belegd wordt. Het is – ter illustratie – denkbaar dat zorgpersoneel het onwenselijk vindt als hun pensioenfonds in de tabaksindustrie gaat beleggen. De achterban van zijn eigen fonds, Detailhandel, verkoopt tabak en staat derhalve denkelijk anders tegenover zulke beleggingen. Ten derde betreft het de license to operate; het pensioenfondsbestuur dient een mening te hebben over maatschappelijk verantwoord beleggen. Ter illustratie haalde Snellen hierbij zijn ervaringen aan die hij tijdens een pensioenreis in Japan heeft opgegaan. In Japan is het namelijk bij wet verboden dat een pensioenfonds te veel invloed uitoefent in de bedrijven waarin zij beleggen. In een goed functionerende democratie kan de vraag worden gesteld welke beslissingen de samenleving op tafel van een pensioenfonds wil leggen. Moet je als samenleving willen dat een pensioenfonds, handelend in een sector met twee tot drie keer het Bruto Nationaal Product (BNP) als vermogen, een positie inneemt over allerlei maatschappelijke ontwikkelingen? Moet een pensioenfondsbestuurder beslissen of gas dan wel kernenergie al dan niet duurzaam is? Volgens Snellen is hierbij van belang dat de Spartaanse politiek van ‘wie het hardst schreeuwt krijgt gelijk’ wordt voorkomen. Pensioenfondsbestuurders moeten namelijk niet de speelbal worden van niet-gouvernementele organisaties. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de Europese en Nederlandse politiek. Pensioenfondsen willen graag dat op politiek niveau science-based keuzes gemaakt worden betreffende de door Erkens aangehaalde taxonomie. Hierbij vormen Sustainable Development Goals waardevolle ankerpunten.15

Snellen sloot zijn presentatie af met een aantal conclusies. De inmiddels in artikel 33 Pensioenwet verankerde principes van de Code Pensioenfondsen verwoorden dat het pensioenfondsbestuur keuzes dient te maken omtrent maatschappelijk verantwoord beleggen en tevens zorg dient te dragen voor draagvlak bij de deelnemers (thema 1, artikel 7). Hierbij is een belangrijke rol weggeld voor de enquêtes waar Bauer reeds over sprak; een pensioenfondsbestuur dient zich te verdiepen in de wensen van haar achterban. Een pensioenfondsbestuurder dient tegelijkertijd ook rekening met het IVMB-convenant te houden. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor enerzijds de OECD Guidelines for Multinational Enterprises16 en anderzijds de OECD Responsible business conduct for institutional investors17. Hierbij is in bijzonder een belangrijke rol weggelegd voor het ‘due diligence’ principe. Het maatschappelijk verantwoord beleggen houdt namelijk ook in dat het pensioenfondsbestuur goed onderzoek verricht naar de bedrijven waarin wordt belegd. Kortom, op het moment dat de politiek de grootse risico’s wegneemt, kan een pensioenfonds instappen. De politiek is met andere woorden nu aan zet.

----------------------------------------------

14Sociaal-Economische Raad (SER), Convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Pensioenfondsen, Den Haag 2018; te raadplegen via https://www.pensioenfederatie.nl/stream/convenant-imvb-pensioenfondsen.pdf/20190204111510. Voor een actuele stand van zaken van het IVMB-convenant kan gewezen worden op https://www.imvoconvenanten.nl/nl/pensioenfondsen

15Te raadplegen via https://sdgs.un.org/goals. In bijzonder goal 1 en 13 vormen volgens Snellen twee waardevolle ankerpunten vanuit het perspectief van maatschappelijk verantwoord beleggen voor pensioenfondsen.

16De OECD Guidelines for Multinational Enterprises kunnen worden geraadpleegd via: https://www.oesorichtlijnen.nl/binaries/oeso-richtlijnen/documenten/publicatie/2014/12/8/oeso-richtlijnen-nederlandse-vertaling/oeso-richtlijnen-nlse-vertaling-def-webversie.pdf  

17De OECD Responsible business conduct for institutional investors kunnen worden geraadpleegd via https://mneguidelines.oecd.org/RBC-for-Institutional-Investors.pdf.

 

André Snellen

Voorzitter Comité Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IVMB) voor de pensioensector

Download de presentatie

<a name="Panelsessie"></a>Hoe weerbarstig is ‘Fit for 55’ voor de pensioenpraktijk?

Panelsessie onder leiding van Janwillem Bouma
De interactieve paneldiscussie, onder leiding van middagvoorzitter Janwillem Bouma18, stond in het teken van de vraag hoe weerbarstig ‘Fit for 55’ is voor de pensioenpraktijk. Volgens Bouma kan hierbij de vraag worden gesteld op welke wijze het risicokader enerzijds en de license to operate anderzijds zich tot elkaar verhouden. Volgens Snellen dient een pensioenfondsbestuurder te allen tijde rekening te houden met de achterban; werkgevers en werknemers kunnen afhaken als het bestuur van een pensioenfonds geen luisterend oor voor hun heeft. Maatschappelijk verantwoord beleggen maakt, in bijzonder in de afgelopen jaren, een belangrijk onderdeel hiervan uit. Een vervolgvraag die hierbij gesteld kan worden is op welke wijze de politieke besluitvorming enerzijds en de wensen van de achterban anderzijds zich tot elkaar verhouden. Snellen is van mening dat de politieke besluitvorming aansluit op de wensen van de achterban; op het moment dat normen en waarden leidinggevend zijn, dan doet het rendement er niet meer toe. Maatman is van mening dat Snellen heeft aangetoond dat pensioenfondsbestuurders moeten werken in een suboptimale infrastructuur. De infrastructuur van het Nederlandse pensioenstelsel vertoont tekortkomingen die de pensioensector belemmeren. Het is maar de vraag in hoeverre de Wet Toekomst Pensioenen hier verbetering in kan brengen. Maatman pleit dan ook voor damage control. Snellen is daarentegen van mening dat de infrastructuur zeer goed functioneert; ter illustratie: Nederland kent als een van de weinige landen geen armoede onder ouderen. Hij pleit er dan ook voor om het kind niet met het badwater weg te gooien. Volgens Bauer vormt de politiek het startpunt in de discussie over de wijze waarop de pensioensector vorm dient te geven aan het thema maatschappelijk verantwoord beleggen. De politieke vraag wordt momenteel namelijk neergelegd op de tafel van de pensioenfondsbesturen. Het pensioenfondsbestuur dient bij de eigen achterban na te gaan wat hun zienswijze en wensen is/zijn ten aanzien van het thema maatschappelijk verantwoord beleggen. Ter illustratie kan hierbij gewezen worden op pensioenfonds ABP, aangezien zij eind 2021 hebben besloten niet meer te beleggen in producenten van fossiele brandstoffen.19 De keuzes zijn bovendien vaak niet financieel gedreven; pensioenfondsen kunnen echter lobbyen voor klimaatveranderingen, aldus Bauer.

Het tweede deel van de paneldiscussie stond in het teken van de ‘Outside In’ benadering. Erkens had eerder de vraag naar voren gebracht op welke wijze de politiek het beste om kan gaan met de rol van pensioenfondsen in de energietransitie. Snellen stelt dat pensioenfondsen in beginsel lange termijn beleggers zijn. In de praktijk kan het dientengevolge voorkomen dat pensioenfondsen jaren moeten wachten tot moment dat zij rendementen behalen op hun investeringen. Gelet op deze lange beleggingshorizon wensen pensioenfondsen zekerheid. Als een pensioenfonds ter illustratie in kerncentrales wenst te beleggen, omdat de politiek op dat moment heeft besloten dat kernenergie duurzaam is, is het van belang dat de politiek het groene label na een aantal jaren niet intrekt. In dat geval raken pensioenfondsen namelijk veel pensioengelden kwijt. Pensioenfondsen wensen, net als andere beleggers, met andere woorden harde garanties van de politiek. Maatman is van mening dat de politiek eerst dient te investeren in het verbeteren van de infrastructuur als je de kansen wil benutten. Dat heeft niet alleen te maken met de governance van pensioenfondsen, maar ook met de uitbestedingspartners en de principal agent bepaling. Volgen Bauer is het ten slotte van belang om rekening te houden met de wensen en belangen van alle betrokken stakeholders en dus niet enkel met de wensen en belangen van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden.

----------------------------------------------

18 Drs. Janwillem Bouma is als voorzitter verbonden aan PensionsEurope, Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds (APF) en Stichting Pensioenfonds Hoogovens. Bouma is tevens als bestuurslid verbonden aan de Pensioenfederatie.

19 Zie nader https://www.abp.nl/over-abp/actueel/nieuws/abp-stopt-met-beleggen-in-fossiele-brandstoffen.aspx.

 

<a name="Conclusie"></a>Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat maatschappelijk verantwoord beleggen de komende jaren zowel de Europese als Nederlandse politiek, de wetenschap en de pensioenpraktijk bezig zal houden. Hierbij is een bijzonder belangrijke rol weggelegd voor pensioenuitvoerders. Pensioenfondsbestuurders komen bijvoorbeeld voor complexe vragen te staan. Bij het maken van beleidsmatige keuzes dienen zij niet enkel rekening te houden met de door de politiek gestelde eisen en wet- en regelgeving, maar ook met de wensen en belangen van de (gewezen) pensioendeelnemers en gepensioneerden en met de wensen en belangen van overige stakeholders. Uit de presentaties en paneldiscussie volgen twee belangrijke constateringen die wellicht als handvaten hiervoor kunnen dienen. Duidelijk is geworden dat de politiek, wetenschap en pensioenpraktijk het in dit Pensioenseminar centraal staande thema elk vanuit een andere invalshoek benaderen en elk eigen belangen dienen te behartigen. Daarnaast is duidelijk geworden dat de sleutel tot succes ligt in een goede onderlinge samenwerking tussen de drie disciplines. Daarbij zal niet enkel rekening gehouden kunnen worden met de ontwikkelingen omtrent het pensioenakkoord (de ontwikkelingen rondom het nieuwe pensioencontract) in Nederland, maar ook met de ontwikkelingen vanuit internationaalrechtelijke en Europeesrechtelijke context.

 Prof. dr. Anouk Bollen-Vandenboorn hoopt dat de zienswijzen en conclusies uit de presentaties en paneldiscussie handvaten voor de deelnemers bieden die zij kunnen aanwenden in hun eigen (pensioen)praktijk. In dat opzicht kijkt zij terug op wederom een inspirerend en succesvol Pensioenseminar Maastricht in lijn met het thema "Pensioen: Outside In". Het is belangrijk om na te gaan wat het Nederlandse pensioenstelsel kan leren vanuit een Europees perspectief, een landenperspectief maar ook vanuit een ‘niet-pensioen’ perspectief. Ter voorbereiding op het volgende pensioenseminar verwelkomt Anouk Bollen, samen met Gerard Rutten, Lilian van Duijnhoven, Janwillem Bouma en prof. dr. Roland Brandsma die gezamenlijk het inhoudelijk programma voorbereiden, graag alle input voor het volgende Pensioenseminar Maastricht om dit thema verder uit te diepen en kijkt uit naar opnieuw een goed bezocht seminar. De 12de editie van het Pensioenseminar Maastricht zal plaatsvinden op maandag 23 januari 2023 aan de Universiteit Maastricht.

Lees ook

  • 08 mei
    11:00

    M-EPLI Talks

    M-EPLI Talks bieden een forum om academisch werk en ideeën te delen. Deze bijeenkomsten vinden gedurende het studiejaar twee keer per maand plaats aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht.

  • 08 mei 30 jun
    14:00 - 15:30

    Globalization & Law Network Seminar Series 2023 - 2024

    Het Globalisation & Law Network is samengesteld door een groep onderzoekers van de Universiteit Maastricht, met verschillende achtergronden, die vanuit een holistisch perspectief de rol van het recht in een globaliserende samenleving bestuderen. Uitgenodigde experts geven een presentatie over een...

  • 15 mei
    16:00 - 18:00

    Maastricht Foundations of Law Colloquia

    Op 15 mei is Sebastian Reyes Molina van Universiteit Maastricht onze spreker - Titel: A Matter of Pedigree: Judicial Review & Legal Interpretation

Meer events