Een fiscaal sprookje uit duizend-en-één nacht

door: in Rechtsgeleerdheid
Fiscaal_sprookje

In zijn besluit van 7 september 2017 keurt de Staatssecretaris van Financiën goed dat onder de belastingverdragen met Bahrein, Koeweit, Oman, Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten de vrijstellingsmethode wordt toegepast met betrekking tot inkomen uit dienstbetrekking dat verdiend is met werkzaamheden in deze Golfstaten.

Het “probleem” dat het besluit “oplost”, laat zich eenvoudig schetsen. De Golfstaten heffen geen belasting van inwoners en niet-inwoners over inkomsten uit dienstbetrekking. De betreffende belastingverdragen voorzien echter in de verrekeningsmethode als algemene methode ter voorkoming van dubbele belasting op deze inkomsten (Bahrein en Oman) of passen deze toe op bepaalde werknemers  (Koeweit, Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten), zoals internationale piloten en scheepvaarders of werknemers in de olie-industrie. De verrekeningsmethode trekt de buitenlandse belasting af van de in Nederland verschuldigde belasting. Heft het buitenland geen belasting, dan valt er ook niets te verrekenen met de Nederlandse belasting.

De betreffende belastingplichtigen, allen inwoners van Nederland, zouden zonder het besluit dus effectief Nederlandse belasting verschuldigd zijn over hun inkomsten die zij hebben verworven met werkzaamheden in de Golfstaten, omdat er geen Golfstatelijke belasting over deze inkomsten te verrekenen valt. Dit theoretische risico was de verdragsonderhandelaars natuurlijk bekend en de Staten-Generaal heeft door goedkeuring van de verdragen dit risico toentertijd geaccepteerd. We hebben het hier overigens over een kernbepaling van het belastingverdrag en niet over een obscuur technisch detail. De staatssecretaris acht belasting betaling in Nederland nu toch in strijd met “het principe van kapitaalimportneutraliteit voor actieve inkomsten” zoals omschreven in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 (paragraaf 1.3.2.). Toepassing van de verrekeningsmethode zou bovendien de “concurrentiepositie” van de Nederlandse werknemers in de Golfstaten schaden (lees: hun netto-loon zou lager zijn dan dat van hun in de Golfstaten wonende collega’s.).

De “oplossing” van dit besluit om de Golfstatelijke inkomsten dan maar vrij te stellen van Nederlandse belasting leidt er natuurlijk toe dat deze inkomsten nergens belast worden.

Een ander principe van internationaal belastingrecht dat ook afgewogen had kunnen worden, maar waarover het besluit zwijgt, is het uitgangspunt dat tenminste eenmaal, maar niet meer, belasting wordt geheven over actieve inkomsten zoals loon en winst. Het BEPS-project van de G20/OECD gaat over niets anders dan de vraag hoe staten multinationale ondernemingen tenminste eenmaal kunnen belasten over de gehele winst. De tegenwoordige politieke moraliteit spreekt schande van situaties van dubbele niet-belasting van multinationale ondernemingen. Wat bezielt de staatssecretaris om dit soort fiscale viespeukerij voor natuurlijke personen toe te staan?

De betreffende belastingplichtigen mogen door toepassing van de vrijstellingsmethode nu dan wel fiscaal gelijk worden behandeld op de werkvloer met hun Golfstatelijke collega’s, zoals het besluit overweegt, maar enige jaloezie of zelfs afgunst bij hun Nederlandse buren die gewoon Nederlandse inkomstenbelasting betalen over hun in Nederland verdiende loon kan ik net zo goed begrijpen. Het besluit geeft echter prioriteit aan de sociale rechtvaardigheid buiten de Nederlandse grenzen.

In de laatste alinea stelt de staatssecretaris nog dat het besluit ook genomen is “met het oogmerk om de verschillen in de methoden van vermijding van dubbele belasting voor bepaalde inkomsten uit dienstbetrekking in de verdragen op te heffen.” Rechtvaardige belastingheffing gaat deels over methoden, maar ook en vooral over resultaat. Het resultaat van dubbele niet-belasting dat het besluit creëert is onrechtvaardig.

Bijna vergeten, het besluit heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015. Het besluit is dus een echt fiscaal sprookje uit duizend-en-één nacht.

Resteert nog een laatste vraag: wie heeft over die olielamp gewreven?

 Geschreven door Marcel Schaper  
 Gepubliceerd op Law Blogs Maastricht