Prof Dr Jaap Hage (J.C.)

Jaap Hage is hoogleraar Algemene Rechtsleer aan de Universiteit Maastricht. Hij heeft Rechten en Filosofie gestudeerd in Leiden en daar ook aan de Rechtenfaculteit gewerkt tot 1989. Vandaar is hij naar de UM gegaan, eerst naar Informatica en later weer naar de Rechtenfaculteit.

In het onderwijs is hij verantwoordelijk (geweest) voor Inleiding tot het recht, Introduction to Law, (allerlei soorten) vaardighedenonderwijs en de blokken Metajuridica, States Markets and European Integration, Rechtsfilosofie, Legal Philosophy en Logica.  

Zijn onderzoek lag en ligt vooral op het gebied van de rechtstheorie in ruime zin, waaronder met name Recht en Logica, Algemene Begrippen van het recht, Filosofie van de rechtswetenschap, Recht en kunstmatige intelligentie en Recht en cognitiewetenschappen.

Momenteel is hij voorzitter van de capaciteitsgroep Grondslagen en methoden van het recht

Expertises

- Algemene rechtsleer
- Rechtstheorie en –filosofie
- Recht en Logica

- Recht en cognitiewetenschappen

Loopbaan

Na zijn afstuderen in 1978 aan de rechtenfaculteit van de Rijksuniversiteit Leiden, werkte Jaap Hage tot 1989 aan diezelfde universiteit als wetenschappelijk medewerker/universitair docent ten behoeve van de vakken Inleiding, Practicum methoden en Rechtsinformatica. In 1983 studeerde hij daar tevens af aan de Centrale Interfaculteit (Wijsbegeerte) en in 1987 promoveerde hij op een proefschrift op het grensgebied van de rechtsfilosofie en meta-ethiek, getiteld Feiten en betekenis. Een verhandeling over ontologie en praktische rede.
Van 1989 tot 1991 werkte hij aan wat tegenwoordig de Universiteit Maastricht heet, bij de vakgroep Informatica, op een onderzoeksproject betreffende de gebruikersinterface van software ten behoede van software-onderhoud.
Vanaf 1991 tot heden werkte Jaap Hage eerst als universitair hoofddocent en vanaf 2006 als hoogleraar aan de rechtenfaculteit van de UM bij de capaciteitsgroep Metajuridica. Zijn onderzoek ligt op gebied van de rechtstheorie, met bijzondere nadruk op de logica van juridisch redeneren en de algemene begrippen van het recht. Sinds kort houdt hij zich ook bezig met de relevantie van de cognitiewetenschappen voor het recht.