Onderzoek laat zien waar tekorten op de arbeidsmarkt het halen van het klimaatdoel kunnen belemmeren

Tekorten op arbeidsmarkt problematisch voor klimaatdoelen

Onderzoekers het Researchcentrum voor Opleiding en de Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hebben  een model ontwikkeld dat voor vijf jaar vooruit laat zien waar knelpunten op de arbeidsmarkt kunnen ontstaan bij de uitvoering van het klimaatbeleid. Uit de analyses blijkt vooral dat krapte verwacht kan worden aan technici op bachelor- en masterniveau, naast de techniek- en ambachtsberoepen op MBO-niveau. In Zeeland, Drenthe en Limburg kunnen de knelpunten groter uitvallen dan nationaal als daar relatief veel klimaatinvesteringen plaatsvinden. De inzichten uit het model helpen een goede inschatting te maken van waar bijsturing op de arbeidsmarkt nodig is om de ambitieuze klimaatdoelstellingen in 2030 en 2050 te kunnen behalen.

Een belangrijke randvoorwaarde voor het behalen van het klimaatdoel van het kabinet-Rutte IV is dat er voldoende geschikte arbeidskrachten beschikbaar zijn. De uitstoot van broeikassen kan alleen afdoende omlaag wanneer er genoeg zonnepanelen, windparken, laadpalen, energiezuinige apparaten en installaties worden neergezet. Daarvoor zijn vakmensen onontbeerlijk.

Het PBL-ROA model biedt tot vijf jaar vooruit zicht in welke beroepen, opleidingen en regio’s knelpunten ontstaan als alle voor het beoogde klimaatdoel geplande investeringen plaatsvinden. Zo wordt duidelijk hoeveel en wat voor type arbeid dit vraagt, en hoe die behoefte verschilt van het verwachte aanbod. Dit wordt bekeken over de volle breedte van de arbeidsmarkt, dus voor alle sectoren in de economie. Door economische samenhangen tussen sectoren en regio’s kan het klimaatbeleid ook leiden tot knelpunten in beroepen en opleidingen die hier niet direct aan zijn verbonden. Knelpunten zullen bovendien groter zijn als voor verschillende investeringen dezelfde type arbeid nodig is.

 “Er is veel behoefte aan extra machinemonteurs, metaalbewerkers, constructiewerkers en ingenieurs voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Vooral voor de ingenieurs is dat een probleem. De reeds verwachte behoefte aan deze arbeidskrachten is nu al veel groter dan het aanbod, blijkt uit onze analyse. Er is dus actie nodig om te zorgen dat tekort aan kundig personeel geen belemmering vormt voor het behalen van het klimaatdoel van 2030”, legt PBL-onderzoeker Anet Weterings uit.

 “Er is niet alleen vraag naar technisch personeel in technische sectoren, bovendien kan er door verschuiven aan investeringen als gevolg van het klimaatbeleid ook minder vraag komen naar personeel in andere sectoren”, zegt Jessie Bakens, onderzoeker bij het ROA. Het meewegen van de economische samenhang maakt dit model uniek en is erg belangrijk om te voorkomen dat de gevolgen van het klimaatbeleid voor de arbeidsmarkt onderschat worden.

Tijdig zicht op knelpunten in de arbeidsmarkt biedt partijen zoals de overheid, bedrijven, onderwijsinstellingen en vakbonden de mogelijkheid gericht actie te ondernemen om te voorkomen dat personeelsgebrek een belemmering voor het klimaatbeleid gaat vormen. Het nu ontwikkelde model PBL-ROA-model is onderdeel van de in het Klimaatakkoord van 2019 afgesproken informatiebasis, waarmee de gevolgen van het klimaatbeleid in Nederland voor de arbeidsmarkt kunnen worden gemonitord.

Op dit moment is er alleen een inschatting van de benodigde investeringen beschikbaar op basis van het ontwerpklimaatakkoord. Het kabinet-Rutte IV heeft het klimaatdoel verhoogd, wat betekent dat de knelpunten hoger uitvallen dan in de huidige analyse. Zodra duidelijk is welke investeringen volgen uit het huidige klimaatbeleid, kan met het PBL-ROA-model een nieuwe inschatting van de knelpunten op de arbeidsmarkt worden gemaakt.

Lees ook