Lichaam en gedrag
Volledige vakbeschrijving
Wat zijn de oorzaken van jetlag? Waarom heb je trek in een kop soep? Hoe komt het dat rokers zo verslingerd zijn aan hun sigaretten? Deze en andere vragen komen aan de orde in de module ‘Lichaam en gedrag’. Aan de hand van thema’s als seksualiteit, eten en drinken, slapen en waken, medicijnen, bewegen en verslaving, bestuderen studenten in deze module vooral biologische verklaringen van gedrag. Kennis over de biologische basis van gedrag is voor psychologen onontbeerlijk. De belangrijkste structuur voor het verklaren van menselijk gedrag is ons brein. Om de elektrische en neurochemische activiteit in onze hersenen in verband te brengen met gedrag is geen gemakkelijke opgave. Hiervoor hebben studenten onder andere gedegen kennis nodig van de neuroanatomie (hoe de onderdelen van het brein met elkaar in verbinding staan), de neurofysiologie (hoe hersencellen werken) en neurotransmissie (hoe hersencellen communiceren). In de eerste weken van de module zullen studenten in het bijzonder deze basiskennis (verder) ontwikkelen. Verder zullen studenten leren dat kennis over de biologische basis van menselijk gedrag niet alleen voortkomt uit onderzoek bij mensen maar ook bij dieren. Als laatste bestuderen en reflecteren studenten op de onderzoeksmethoden die psychologen gebruiken om de biologische basis van gedrag te bestuderen. Tegenwoordig kunnen psychologen de structuur en de functie van het brein nauwkeurig bestuderen met deze methoden. De belangrijkste methoden zullen de revue passeren en studenten zullen de voor- en nadelen van die methoden zullen vergelijken.
Bij deze module hoort het volgende practicum: Anatomie
Doelstellingen van dit vak
Studenten:
- kunnen de basale (neuro)anatomie en anatomische aangezichten en posities reproduceren;
- kunnen de functie van de neuron en de grondslagen van neurotransmissie uitleggen;
- kunnen definities geven van de termen systems neuroscience en de basale genetica;
- kunnen het sensorimotor systeem en de reflexboog uitleggen;
- kunnen uitleg geven over circadiane ritmen en kunnen een koppeling maken met concepten als slaap en slaapstadia, homeostase, honger en dorst, hormonen en geslachtelijke ontwikkeling,
- kunnen door hun basale kennis vanuit de neurowetenschappen bepaalde concepten verklaren, zoals conditionering, de werking van specifieke medicijnen, verslaving;
- begrijpen dat er verschillende onderzoeksmethoden in de neurowetenschappen zijn en weten waarin deze verschillen.