Practicum: Meten van cognitieve functies 1
Volledige vakbeschrijving
Tijdens de practica PSY1125 t/m PSY1127 vergaren studenten kennis over en oefenen zij met een aantal (psycho)diagnostische vaardigheden, zoals het afnemen, scoren en interpreteren van instrumenten die veelal gebruikt worden om experimentele en klinische paradigmata (of functiedomeinen) in maat en getal uit te drukken. De functiedomeinen Geheugen, Executieve functies en Aandacht staan hierbij centraal. In de, tijdens de practica aangereikte, informatie leren studenten wat de experimentele mogelijkheden van deze instrumenten zijn en wat het klinisch gebruik inhoudt. Daarna zullen de studenten op elkaar gaan oefenen met het afnemen van deze instrumenten, waardoor zij een aantal wetmatigheden (en de succeservaringen maar ook de frustraties die deze oefeningen met zich kunnen meebrengen) aan den lijve zullen ondervinden. Na het zelf oefenen met de tests, krijgen studenten een complexe casus voorgelegd. Er wordt bij een cliënt met cognitieve klachten een neuropsychologisch onderzoek afgenomen. De moeilijke vraag rijst hierbij of deze klachten te scharen zijn onder de noemer ‘normaal functionerend’ (we vergeten bijvoorbeeld toch allemaal wel eens wat) of dat er sprake is van een aandoening. De studenten worden plenair geprikkeld om op deze vraag een antwoord te vinden en kunnen via deze weg een kijkje nemen in de kliniek.
Doelstellingen van dit vak
Studenten:
- kunnen de diagnostische cyclus beschrijven en kunnen de rol van tests in deze toelichten;
- hebben neuropsychologische tests afgenomen op het gebied van het geheugen en executieve functies en geleerd deze te scoren en de resultaten van deze specifieke tests te interpreteren;
- kunnen uitleggen hoe het gedrag van mensen systematisch geobserveerd kan worden tijdens een testafname en hebben dit uitgeoefend in de praktijk;
- kunnen hypotheses gegenereren over het welzijn van een persoon naar aanleiding van observaties en test uitslagen.