Fewer patients visited GP due to asthma or COPD during the covid-19 pandemic

21 December 2021

Since the start of the corona pandemic in March 2020, the use of general practitioner care by patients due to asthma or COPD has been persistently lower than in 2019, the year before the corona pandemic. Patients who did seek contact with their GP or out-of-hours GP were helped relatively more often by telephone. Moreover, the proportion of physical consultations actually decreased. This is in line with the advice to provide remote care where possible. These are the findings of a study by Nivel, CAPHRI  (Research line Optimising Patient Care), UMC Groningen and Radboudumc.

Read the press release of Nivel (in Dutch) below: 

Patiënten minder vaak naar de huisarts voor astma of COPD sinds de coronapandemie

Sinds de start van de coronapandemie in maart 2020 is het gebruik van huisartsenzorg door patiënten met astma- of COPD-gerelateerde klachten aanhoudend lager dan in 2019, het jaar voor de coronapandemie. De patiënten die wel contact zochten met de huisarts of huisartsenpost, werden relatief vaker telefonisch geholpen. In lijn hiermee nam het aandeel fysieke consulten juist af. Dit is in lijn met het advies om waar mogelijk zorg op afstand te leveren, zo ook de ketenzorg via de huisartsenpraktijk. Onderzoek van het Nivel in samenwerking met UMC Groningen, Radboudumc en Maastricht UMC+ heeft dit uitgewezen.

Voor het peilen van het zorggebruik voor astma en COPD hebben we gebruikgemaakt van gegevens van huisartsenpraktijken uit Groningen, Friesland, Drenthe, Nijmegen en Maastricht (over de jaren 2019 en 2020) en in huisartsenposten verspreid over heel Nederland (over de jaren 2019, 2020 en de eerste helft van 2021). Dit onderzoek maakt deel uit van het door ZonMw gesubsidieerde tweejarige project ‘Veranderingen in organisatie en zorggebruik in de huisartsenzorg: lessen van de coronapandemie (COVID-GP project)’.

Patiënten met astma- of COPD-gerelateerde klachten werden vaker telefonisch geholpen door de huisarts

Sinds de start van de coronapandemie was er een algehele afname in het zorggebruik voor patiënten die contact zochten vanwege astma of COPD, zowel bij de huisarts als bij de huisartsenpost. Met name het aandeel fysieke consulten daalde vanaf week 11 hard. Voor een deel is dit ondervangen door telefonische consulten; hier was dan ook sprake van een toename.

Toename fysieke consulten in de huisartsenpraktijk vanaf zomer 2020

Vanaf week 24 in 2020, toen het coronavirus minder aanwezig was onder de bevolking, zien we juist weer een toename van het aandeel fysieke contacten en een afname van het aandeel telefonische contacten in de huisartsenpraktijk. Op de huisartsenposten zien we dit niet terug; daar blijft het aandeel telefonische consulten voor patiënten met klachten gerelateerd aan astma of COPD vergelijkbaar, ook in de eerste helft van 2021. Dit kan ermee te maken hebben dat huisartsen hun eigen patiënten wel weer zien in de huisartsenpraktijk, mede in het kader van de ketenzorg. Op de huisartsenpost zijn huisartsen gewend geraakt om patiënten vaker telefonisch te helpen.

Contactsoorten

Op de huisartsenpost kregen klachten met betrekking tot astma of COPD vaker een lagere urgentie toegewezen

Tijdens de coronapandemie zagen we een afname in het toekennen van de (zeer) urgente categorieën U2 en U3 en een toename van de minder urgente categorieën U4 en U5 voor patiënten met klachten gerelateerd aan astma of COPD. Dit is in lijn met de toename van telefonische consulten.

Over het onderzoek

Voor het onderzoek naar het zorggebruik in de huisartsenzorg hebben we gebruikgemaakt van twee bronnen: de registratiedata van zorg in huisartsenpraktijken zijn afkomstig van het Academisch Huisarts Ontwikkel Netwerk (AHON), het Family Medicine Network (FaMe-Net) en het Research Network Family Medicine (RNFM); de registratiedata van de huisartsenposten zijn afkomstig van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn.

Factsheet 3 Huisartsenzorg voor patiënten vanwege astma of COPD

 

Urgentietoekenning door de triagist op de huisartsenpost

Patiënten dienen voorafgaand aan een consult met de huisartsenpost te bellen met een triagist. De triagist maakt op basis van de (ernst van de) klachten die de patiënt noemt, een inschatting van de urgentie (van U0 voor ‘uitval vitale functies’ tot U5 voor ‘geen kans op schade’). De mate van urgentie is bepalend voor de spoed waarmee de patiënt wordt geholpen en voor het type consult: telefonisch, fysiek op de huisartsenpost of fysiek met een visite.