Blog van de decaan aflevering 7: hoe zichtbaar is de rechtswetenschap?

door: in Rechtsgeleerdheid
Hoe zichtbaar is de rechtswetenschap, lezing Jan Smits

De rechtswetenschap doet veel dingen heel goed. Toch is er reden tot zorg. Wat juristen beter moeten doen, is aan de buitenwereld laten zien waarom rechten zo belangrijk is en een centrale plaats moet innemen bij de grote onderzoeksthema’s van vandaag.

Afgelopen week was ik bij een ‘werkconferentie’ over het rechtswetenschappelijk onderzoek in Nederland. Deze bijeenkomst was georganiseerd door de Raad van Decanen, het overlegorgaan van de decanen van de tien Nederlandse juridische faculteiten. Een middag lang werd gesproken over de stand van het juridisch onderzoek in Nederland in aanwezigheid van de vice-decanen onderzoek, de voorzitter van de VSNU en de voorzitter van het nieuwe NWO-domein Sociale en Geesteswetenschappen (waar rechten ook toe behoort). Aanleiding was er genoeg. Zo verscheen niet al te lang geleden het eindrapport van Willem van Genugten over de landelijke onderzoeksvisitatie.

Bovendien zijn er al langere tijd zorgen over hoe de rechtswetenschap in de permanente strijd om middelen kan laten zien dat zij er toe doet en inspeelt op fundamentele en maatschappelijke ontwikkelingen. Bij het bepalen van de wetenschappelijke agenda door het Ministerie van Onderwijs, NWO, de Europese Commissie en andere onderzoekfinanciers lijken juristen te vaak achter het net te vissen.

Hoe zichtbaar is de rechtswetenschap, lezing Jan Smits

In het verhaal dat ik hield heb ik bepleit dat we als juristen moeten oppassen om te veel in de verdediging te schieten en ons zelf een Calimero-complex aan te praten. Daar is geen reden voor. In het rapport van Van Genugten is onlangs nog eens vastgesteld dat de rechtswetenschap vraagstuk-gedreven is, er toe wil doen, haast uit de aard der zaak aan valorisatie doet, pluriform is qua methoden, inmiddels ook gevarieerd is in publicatievormen, goed mee doet in het verwerven van extern geld (31 veni’s, 11 vidi’s en 4 vici’s, máár slechts eenmaal de Spinoza-premie), én goede juristen opleidt. Verwijten die andere disciplines treffen – zoals gebrek aan valorisatie of weinig samenwerking met de praktijk of andere disciplines – treffen nu juist níet de rechtswetenschap. Wij zijn van oudsher extreem open naar de maatschappij, vaak nauw gelieerd aan de praktijk, en inmiddels ook open naar andere disciplines. Juristen willen wel samenwerken met psychologen, economen, statistici, etc. – maar psychologen, economen en statistici helaas niet altijd met ons.

Reden voor zelfgenoegzaamheid is dit allerminst. Wat juristen veel beter moeten doen, is aan de buitenwereld laten zien waarom rechten zo belangrijk is en een centrale plaats moet innemen bij de grote onderzoeksthema’s van vandaag. Ons probleem is dat wij als juristen onvoldoende zichtbaar zijn bij veel thema’s die hoog op de nationale wetenschapsagenda staan zoals veerkrachtige samenleving, duurzaamheid, kunstmatige intelligentie en circulaire economie. Rechtswetenschappers zijn bij uitstek in staat om de ‘harde feiten’ uit andere disciplines op die (en andere) terreinen in een normatief kader te plaatsen. Dat maakt de rechtswetenschap tot een essentieel onderdeel van welk maatschappelijk debat dan ook: juristen zijn de onmisbare bemiddelaars tussen harde feiten en hoe de maatschappij daarmee om moet gaan.

Ik heb er tijdens de bijeenkomst dan ook voor gepleit dat juristen dat beter laten zien en zich meer moeten roeren in het maatschappelijk debat. Natuurlijk met steengoed onderzoek, maar ook met opiniestukken en blogs (de gezamenlijke Nederlandse economen doen dat heel goed met hun website me judice), mogelijk met een sectorplan, en zeker met een krachtiger lobby bij onderzoekfinanciers. De rechtswetenschap zelf kan niet spreken. Daarom moeten haar woordvoerders – en dat zijn wij allen – op eloquente wijze naar voren brengen hoe belangrijk onze discipline is.

  Meer blogs op Law Blogs Maastricht
Labels: